Summary
Dutch to French: more detail...
- bijkomend:
- bijkomen:
-
Wiktionary:
- bijkomend → accessoire, auxiliaire, secondaire
- bijkomend → additionnel, en outre, de surcroît
- bijkomen → résuscitation
Dutch
Detailed Translations for bijkomend from Dutch to French
bijkomend:
-
bijkomend (bij het hoofdfeit komende)
Translation Matrix for bijkomend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
accessoire | accessoire; hulpstuk; randapparaat | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
accessoire | bij het hoofdfeit komende; bijkomend | bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen |
additionnel | bij het hoofdfeit komende; bijkomend | |
complémentaire | bij het hoofdfeit komende; bijkomend |
Wiktionary Translations for bijkomend:
bijkomend
Cross Translation:
adjective
-
Qui n’regarder que comme la suite, l’accompagnement ou la dépendance de quelque chose de principal.
-
à classer
-
Qui est accessoire, qui ne venir qu’en second.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bijkomend | → additionnel | ↔ additional — Supplemental or added to |
• bijkomend | → en outre; de surcroît | ↔ zudem — im Sinne von: darüber hinaus, außerdem |
bijkomend form of bijkomen:
-
bijkomen (op adem komen)
reprendre souffle; se remettre; reprendre haleine-
reprendre souffle verbe
-
se remettre verbe
-
reprendre haleine verbe
-
Conjugations for bijkomen:
o.t.t.
- kom bij
- komt bij
- komt bij
- komen bij
- komen bij
- komen bij
o.v.t.
- kwam bij
- kwam bij
- kwam bij
- kwamen bij
- kwamen bij
- kwamen bij
v.t.t.
- ben bijgekomen
- bent bijgekomen
- is bijgekomen
- zijn bijgekomen
- zijn bijgekomen
- zijn bijgekomen
v.v.t.
- was bijgekomen
- was bijgekomen
- was bijgekomen
- waren bijgekomen
- waren bijgekomen
- waren bijgekomen
o.t.t.t.
- zal bijkomen
- zult bijkomen
- zal bijkomen
- zullen bijkomen
- zullen bijkomen
- zullen bijkomen
o.v.t.t.
- zou bijkomen
- zou bijkomen
- zou bijkomen
- zouden bijkomen
- zouden bijkomen
- zouden bijkomen
diversen
- kom bij!
- komt bij!
- bijgekomen
- bijkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bijkomen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
reprendre haleine | bijkomen; op adem komen | bekomen; op zijn verhaal komen; verademen |
reprendre souffle | bijkomen; op adem komen | |
se remettre | bijkomen; op adem komen | bekomen; beteren; blij maken; fleurig maken; leven beteren; luwen; op zijn verhaal komen; opfleuren; opkalefateren; opknappen; opkrabbelen; oplappen; opmonteren; opvijzelen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; verkwikken; vrolijker worden; wegsterven; zich hervinden |
Wiktionary Translations for bijkomen:
bijkomen
noun
-
médecine|fr Fait de revenir à la vie après une mort apparente (état comateux).