Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. bijleren:


Dutch

Detailed Translations for bijleren from Dutch to French

bijleren:

bijleren verbe

  1. bijleren
    apprendre à; enseigner
    • apprendre à verbe
    • enseigner verbe (enseigne, enseignes, enseignons, enseignez, )

Translation Matrix for bijleren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
apprendre à bijleren
enseigner bijleren bijbrengen; doceren; iets leren; inlichten; leren; lesgeven; onderrichten; onderwijzen; opleiden; scholen; voorlichten