Dutch

Detailed Translations for billijk from Dutch to French

billijk:


Translation Matrix for billijk:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
valide billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig aannemelijk; gegrond; geldig; valabel; valide
ModifierRelated TranslationsOther Translations
approprié billijk; geschikt; redelijk; schappelijk adequaat; correct; gepast; geschikt; geëigend; goed; juist; keurig; netjes; passend; precies; toepasbaar; toepasselijk; treffend
avec raison billijk; geschikt; redelijk; schappelijk decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk
convenable billijk; geschikt; redelijk; schappelijk aangenaam; aanzienlijk; aardig; adequaat; attent; behoorlijke; behulpzaam; beschaafd; betamelijk; decent; deftig; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; elegant; fatsoenlijk; fier; gepast; gepaste; geschikt; geschikte; geëigend; goedaardig; goedhartig; goedschiks; hebbelijk; hulpvaardig; indrukwekkend; juist; keurig; majestueus; manierlijk; naar behoren; netjes; nobel; ordentelijk; parmant; parmantig; passend; passende; plechtig; plechtstatig; plezierig; redelijke; sierlijk; statig; tamelijke; tof; trots; voegzaam; voorkomend; vorstelijk; vriendelijk; welgemanierd; welgevoeglijk; welopgevoed; welvoeglijk; zachtaardig; zedig
convenablement billijk; geschikt; redelijk; schappelijk aanzienlijk; betamelijk; decent; deftig; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; fier; gepast; geschikt; gevoeglijk; geëigend; hebbelijk; indrukwekkend; keurig; majestueus; manierlijk; naar behoren; netjes; nobel; ordentelijk; parmant; parmantig; passend; plechtig; plechtstatig; statig; trots; voegzaam; vorstelijk; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig
fondé billijk; gerechtvaardigd; rechtmatig aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; geldig; gesticht; grondig; logisch; onderbouwd; op goede gronden steunend; opgericht; solide; steekhoudend; valabel; valide; zorgvuldig
justifié billijk; gerechtvaardigd; rechtmatig
légal billijk; gerechtvaardigd; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig forensisch; gewettigd; legaal; legitiem; rechtsgeldig; wettelijk; wettig
légalement billijk; gerechtvaardigd; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig gewettigd; legaal; legitiem; rechtsgeldig; wettelijk; wettig
légitime billijk; gerechtvaardigd; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig aannemelijk; bevoegd; braaf; degelijk; eerlijk; fair; geautoriseerd; gefundeerd; gegrond; geldig; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; legaal; legitiem; logisch; op deugdelijke gronden steunend; op goede gronden steunend; rechtgeaard; rechtschapen; rechtsgeldig; rechtvaardig; solide; steekhoudend; valabel; valide; wettelijk; wettig
légitimement billijk; gerechtvaardigd; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig
raisonable billijk; geschikt; redelijk; schappelijk
raisonablement billijk; geschikt; redelijk; schappelijk
raisonnable billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig aannemelijk; bedachtzaam; behoorlijke; betaalbaar; correct; degelijk; diep; diepzinnig; doordacht; gefundeerd; gegrond; logisch; nadenkend; op goede gronden steunend; pienter; raadzaam; rationeel; redelijk; redelijke; solide; steekhoudend; tamelijke; verstandelijk; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
raisonnablement billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig aannemelijk; bedachtzaam; correct; degelijk; diep; diepzinnig; doordacht; gefundeerd; gegrond; logisch; nadenkend; op goede gronden steunend; pienter; raadzaam; rationeel; redelijk; solide; steekhoudend; verstandelijk; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
à juste titre billijk; gerechtvaardigd; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig terecht
équitable billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig braaf; decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; welvoeglijk
équitablement billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig

Related Words for "billijk":

  • billijkheid, billijker, billijkere, billijkst, billijkste, billijke

Wiktionary Translations for billijk:

billijk
adjective
  1. Qui est conforme au droit, à la raison et à la justice.

Cross Translation:
FromToVia
billijk juste just — morally fair, righteous

billijken:

billijken verbe (billijk, billijkt, billijkte, billijkten, gebillijkt)

  1. billijken (goedkeuren)
    approuver; ratifier; homologuer
    • approuver verbe (approuve, approuves, approuvons, approuvez, )
    • ratifier verbe (ratifie, ratifies, ratifions, ratifiez, )
    • homologuer verbe (homologue, homologues, homologuons, homologuez, )

Conjugations for billijken:

o.t.t.
  1. billijk
  2. billijkt
  3. billijkt
  4. billijken
  5. billijken
  6. billijken
o.v.t.
  1. billijkte
  2. billijkte
  3. billijkte
  4. billijkten
  5. billijkten
  6. billijkten
v.t.t.
  1. heb gebillijkt
  2. hebt gebillijkt
  3. heeft gebillijkt
  4. hebben gebillijkt
  5. hebben gebillijkt
  6. hebben gebillijkt
v.v.t.
  1. had gebillijkt
  2. had gebillijkt
  3. had gebillijkt
  4. hadden gebillijkt
  5. hadden gebillijkt
  6. hadden gebillijkt
o.t.t.t.
  1. zal billijken
  2. zult billijken
  3. zal billijken
  4. zullen billijken
  5. zullen billijken
  6. zullen billijken
o.v.t.t.
  1. zou billijken
  2. zou billijken
  3. zou billijken
  4. zouden billijken
  5. zouden billijken
  6. zouden billijken
diversen
  1. billijk!
  2. billijkt!
  3. gebillijkt
  4. billijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for billijken:

NounRelated TranslationsOther Translations
homologuer homologeren
VerbRelated TranslationsOther Translations
approuver billijken; goedkeuren autoriseren; beamen; bevestigen; bijvallen; dulden; duren; fiatteren; gelijk geven; goedkeuren; goedvinden; gunnen; instemmen; inwilligen; laten; onderschrijven; permitteren; rugsteunen; staven; steunen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming verlenen; vergunnen
homologuer billijken; goedkeuren
ratifier billijken; goedkeuren autoriseren; bekrachtigen; bestempelen; bevestigen; bezegelen; certificeren; fiatteren; garanderen; goedkeuren; goedvinden; homologeren; instaan voor; merken; permitteren; ratificeren; toestaan; toestemmen in; vast beloven; verzekeren; waarborgen; waarmerken

Wiktionary Translations for billijken:


External Machine Translations: