Dutch
Detailed Translations for binnenrijden from Dutch to French
binnenrijden:
-
binnenrijden (inrijden)
entrer en gare; rentrer; entrer dans; s'engager sur; s'engager dans-
entrer en gare verbe
-
rentrer verbe (rentre, rentres, rentrons, rentrez, rentrent, rentrais, rentrait, rentrions, rentriez, rentraient, rentrai, rentras, rentra, rentrâmes, rentrâtes, rentrèrent, rentrerai, rentreras, rentrera, rentrerons, rentrerez, rentreront)
-
entrer dans verbe
-
s'engager sur verbe
-
s'engager dans verbe
-
Conjugations for binnenrijden:
o.t.t.
- rijd binnen
- rijdt binnen
- rijdt binnen
- rijden binnen
- rijden binnen
- rijden binnen
o.v.t.
- reed binnen
- reed binnen
- reed binnen
- reden binnen
- reden binnen
- reden binnen
v.t.t.
- ben binnengereden
- bent binnengereden
- is binnengereden
- zijn binnengereden
- zijn binnengereden
- zijn binnengereden
v.v.t.
- was binnengereden
- was binnengereden
- was binnengereden
- waren binnengereden
- waren binnengereden
- waren binnengereden
o.t.t.t.
- zal binnenrijden
- zult binnenrijden
- zal binnenrijden
- zullen binnenrijden
- zullen binnenrijden
- zullen binnenrijden
o.v.t.t.
- zou binnenrijden
- zou binnenrijden
- zou binnenrijden
- zouden binnenrijden
- zouden binnenrijden
- zouden binnenrijden
diversen
- rijd binnen!
- rijdt binnen!
- binnengereden
- binnenrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze