Dutch
Detailed Translations for brokkelen from Dutch to French
brokkelen:
-
brokkelen (kruimelen)
morceler; tomber en miettes; émietter; mettre en miettes; s'émietter-
morceler verbe (morcelle, morcelles, morcelons, morcelez, morcellent, morcelais, morcelait, morcelions, morceliez, morcelaient, morcelai, morcelas, morcela, morcelâmes, morcelâtes, morcelèrent, morcellerai, morcelleras, morcellera, morcellerons, morcellerez, morcelleront)
-
tomber en miettes verbe
-
émietter verbe (émiette, émiettes, émiettons, émiettez, émiettent, émiettais, émiettait, émiettions, émiettiez, émiettaient, émiettai, émiettas, émietta, émiettâmes, émiettâtes, émiettèrent, émietterai, émietteras, émiettera, émietterons, émietterez, émietteront)
-
mettre en miettes verbe
-
s'émietter verbe
-
Conjugations for brokkelen:
o.t.t.
- brokkel
- brokkelt
- brokkelt
- brokkelen
- brokkelen
- brokkelen
o.v.t.
- brokkelde
- brokkelde
- brokkelde
- brokkelden
- brokkelden
- brokkelden
v.t.t.
- ben gebrokkeld
- bent gebrokkeld
- is gebrokkeld
- zijn gebrokkeld
- zijn gebrokkeld
- zijn gebrokkeld
v.v.t.
- was gebrokkeld
- was gebrokkeld
- was gebrokkeld
- waren gebrokkeld
- waren gebrokkeld
- waren gebrokkeld
o.t.t.t.
- zal brokkelen
- zult brokkelen
- zal brokkelen
- zullen brokkelen
- zullen brokkelen
- zullen brokkelen
o.v.t.t.
- zou brokkelen
- zou brokkelen
- zou brokkelen
- zouden brokkelen
- zouden brokkelen
- zouden brokkelen
diversen
- brokkel!
- brokkelt!
- gebrokkeld
- brokkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for brokkelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
mettre en miettes | brokkelen; kruimelen | verbrokkelen; verkruimelen |
morceler | brokkelen; kruimelen | snipperen; verknippen; versnipperen |
s'émietter | brokkelen; kruimelen | verbrokkelen; verkruimelen |
tomber en miettes | brokkelen; kruimelen | |
émietter | brokkelen; kruimelen |