Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. corresponderen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for corresponderen from Dutch to French

corresponderen:

corresponderen verbe (correspondeer, correspondeert, correspondeerde, correspondeerden, gecorrespondeerd)

  1. corresponderen (overeenkomstig zijn)
  2. corresponderen (een briefwisseling hebben; schrijven)
    écrire; avoir une correspondance avec; correspondre avec qn
    • écrire verbe (écris, écrit, écrivons, écrivez, )
  3. corresponderen (overeenkomen; stroken; overeenstemmen)
    correspondre à; concorder; être conforme à
    • concorder verbe (concorde, concordes, concordons, concordez, )

Conjugations for corresponderen:

o.t.t.
  1. correspondeer
  2. correspondeert
  3. correspondeert
  4. corresponderen
  5. corresponderen
  6. corresponderen
o.v.t.
  1. correspondeerde
  2. correspondeerde
  3. correspondeerde
  4. correspondeerden
  5. correspondeerden
  6. correspondeerden
v.t.t.
  1. heb gecorrespondeerd
  2. hebt gecorrespondeerd
  3. heeft gecorrespondeerd
  4. hebben gecorrespondeerd
  5. hebben gecorrespondeerd
  6. hebben gecorrespondeerd
v.v.t.
  1. had gecorrespondeerd
  2. had gecorrespondeerd
  3. had gecorrespondeerd
  4. hadden gecorrespondeerd
  5. hadden gecorrespondeerd
  6. hadden gecorrespondeerd
o.t.t.t.
  1. zal corresponderen
  2. zult corresponderen
  3. zal corresponderen
  4. zullen corresponderen
  5. zullen corresponderen
  6. zullen corresponderen
o.v.t.t.
  1. zou corresponderen
  2. zou corresponderen
  3. zou corresponderen
  4. zouden corresponderen
  5. zouden corresponderen
  6. zouden corresponderen
diversen
  1. correspondeer!
  2. correspondeert!
  3. gecorrespondeerd
  4. corresponderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for corresponderen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
avoir une correspondance avec corresponderen; een briefwisseling hebben; schrijven
concorder corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken congruent zijn; een fusie aangaan; evenaren; fuseren; kloppen; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen; overeenstemmen met; samengaan; samenlopen; samenvallen; stroken; stroken met
correspondre avec qn corresponderen; een briefwisseling hebben; schrijven
correspondre à corresponderen; overeenkomen; overeenkomstig zijn; overeenstemmen; stroken een fusie aangaan; evenaren; fuseren; samengaan
écrire corresponderen; een briefwisseling hebben; schrijven afschilderen; beschrijven; kalken; mededelen; omschrijven; pennen; schetsen; schrijven; terugschrijven; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen
être conforme à corresponderen; overeenkomen; overeenstemmen; stroken evenaren

Wiktionary Translations for corresponderen:

corresponderen
Cross Translation:
FromToVia
corresponderen correspondre correspond — To be equivalent or similar in character, quantity, quality, origin, structure, function etc
corresponderen correspondre correspond — To exchange messages, especially by postal letter, over a period of time
corresponderen correspondre korrespondieren — in Briefwechsel mit jemandem stehen
corresponderen correspondre korrespondieren — übereinstimmen, entsprechen