Dutch

Detailed Translations for dicht from Dutch to French

dicht:


Translation Matrix for dicht:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- dik
AdverbRelated TranslationsOther Translations
- toe
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
barré doorhalen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
barré afgesloten; dicht; gesloten; toe dicht zijn
clos dicht; gesloten; op slot dicht zijn; geloken; potdicht
compact dicht; dicht opeen ruimtebesparend
dense dicht; dicht opeen
fermé afgesloten; dicht; gesloten; op slot; toe dicht zijn; gesloten; potdicht; stil; taciturn; weinig spraakzaam; zwijgend; zwijgzaam
fermé à clé dicht; gesloten; op slot potdicht
hermétique dicht; gesloten; op slot gasdicht; hermetisch; luchtdicht; ondoordringbare; potdicht; winddicht
impénétrable dicht; gesloten; op slot leeg; ondoordringbaar; ondoordringbare; potdicht; uitdrukkingsloos; wezenloos
verrouillé dicht; gesloten; op slot potdicht
épais dicht; dicht opeen corpulent; dik; dik vloeibaar; gezet; lijvig; stroopachtig; stroperig; taai-vloeibaar; vet; viskeus; zwaar van lijf; zwaarlijvig
étanche dicht; gesloten; op slot afgedicht; gedicht; potdicht

Related Words for "dicht":


Synonyms for "dicht":


Antonyms for "dicht":


Related Definitions for "dicht":

  1. zonder veel tussenruimte1
    • de stoelen stonden dicht bij elkaar1
  2. je kunt er niet bij of in of door1
    • de deur naar de kamer is dicht1

Wiktionary Translations for dicht:

dicht
adjective
  1. épais, compact, dont les parties nous paraissent plus épaisses ou plus serrées.

Cross Translation:
FromToVia
dicht fermé closed — not open
dicht dense; épais thick — densely crowded or packed
dicht épais; opaque thick — impenetrable to sight

dicht form of dichten:

dichten verbe (dicht, dichtte, dichtten, gedicht)

  1. dichten (breeuwen)
    boucher; calfeutrer; calfater
    • boucher verbe (bouche, bouches, bouchons, bouchez, )
    • calfeutrer verbe (calfeutre, calfeutres, calfeutrons, calfeutrez, )
    • calfater verbe (calfate, calfates, calfatons, calfatez, )
  2. dichten (dichtstoppen; dichtmaken; stoppen)
    colmater; taper; obturer; calfeutrer
    • colmater verbe (colmate, colmates, colmatons, colmatez, )
    • taper verbe (tape, tapes, tapons, tapez, )
    • obturer verbe (obture, obtures, obturons, obturez, )
    • calfeutrer verbe (calfeutre, calfeutres, calfeutrons, calfeutrez, )
  3. dichten (afdichten)
    isoler; rendre résistant au froid
    • isoler verbe (isole, isoles, isolons, isolez, )
  4. dichten (gedichten schrijven)
    écrire des poèmes; rimer; faire des vers
    • rimer verbe (rime, rimes, rimons, rimez, )
  5. dichten (gaten stoppen)
    boucher; combler des trous
    • boucher verbe (bouche, bouches, bouchons, bouchez, )
  6. dichten (verzen maken)
    rimer; faire des vers; écrire de la poésie; écrire des poésies; composer des vers

Conjugations for dichten:

o.t.t.
  1. dicht
  2. dicht
  3. dicht
  4. dichten
  5. dichten
  6. dichten
o.v.t.
  1. dichtte
  2. dichtte
  3. dichtte
  4. dichtten
  5. dichtten
  6. dichtten
v.t.t.
  1. heb gedicht
  2. hebt gedicht
  3. heeft gedicht
  4. hebben gedicht
  5. hebben gedicht
  6. hebben gedicht
v.v.t.
  1. had gedicht
  2. had gedicht
  3. had gedicht
  4. hadden gedicht
  5. hadden gedicht
  6. hadden gedicht
o.t.t.t.
  1. zal dichten
  2. zult dichten
  3. zal dichten
  4. zullen dichten
  5. zullen dichten
  6. zullen dichten
o.v.t.t.
  1. zou dichten
  2. zou dichten
  3. zou dichten
  4. zouden dichten
  5. zouden dichten
  6. zouden dichten
diversen
  1. dicht!
  2. dicht!
  3. gedicht
  4. dichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

dichten [het ~] nom

  1. het dichten (verzen maken)

Translation Matrix for dichten:

NounRelated TranslationsOther Translations
boucher slachter; slager; vleeshouwer
fait de faire des vers dichten; verzen maken
poésie dichten; verzen maken dichtkunst; dichtwerk; gedicht; lyriek; poëzie; rijmkunst; vers
VerbRelated TranslationsOther Translations
boucher breeuwen; dichten; gaten stoppen afsluiten; dichtkurken; gaten dichten; kurken; naar einde toewerken; stoppen
calfater breeuwen; dichten gaten dichten; stoppen
calfeutrer breeuwen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen
colmater dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen gaten dichten; stoppen
combler des trous dichten; gaten stoppen
composer des vers dichten; verzen maken
faire des vers dichten; gedichten schrijven; verzen maken
isoler afdichten; dichten afscheiden; afsplitsen; afzijdig stellen; afzonderen; apart zetten; hamsteren; isoleren; koudebestendig maken; oppotten; opzij leggen; potten
obturer dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen plomberen; vullen
rendre résistant au froid afdichten; dichten isoleren; koudebestendig maken
rimer dichten; gedichten schrijven; verzen maken rijmen
taper dichten; dichtmaken; dichtstoppen; stoppen aankloppen; aantikken; beuken; bonken; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen; kloppen met een hamer; machineschrijven; meppen; rammen; slaan; stompen; tikken; timmeren; typen
écrire de la poésie dichten; verzen maken
écrire des poèmes dichten; gedichten schrijven
écrire des poésies dichten; verzen maken

Wiktionary Translations for dichten:

dichten
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
dichten boucher; fermer; clore close — obstruct (an opening)

Related Translations for dicht