Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. doen neerstorten:


Dutch

Detailed Translations for doen neerstorten from Dutch to French

doen neerstorten:

doen neerstorten verbe

  1. doen neerstorten (neerstorten)
    écraser; tomber; précipiter; s'écraser
    • écraser verbe (écrase, écrases, écrasons, écrasez, )
    • tomber verbe (tombe, tombes, tombons, tombez, )
    • précipiter verbe (précipite, précipites, précipitons, précipitez, )
    • s'écraser verbe

Translation Matrix for doen neerstorten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
précipiter doen neerstorten; neerstorten accelereren; bespoedigen; haasten; jachten; spoeden; tot spoed aanzetten; verhaasten; versnellen
s'écraser doen neerstorten; neerstorten imploderen; instorten; naar beneden storten; neerploffen; neerstorten; omlaagstorten; ploffen; vallen; verongelukken
tomber doen neerstorten; neerstorten afdalen; afhangen; buitelen; duikelen; eraf vallen; flikkeren; hangen; kelderen; kiepen; kieperen; landen; naar beneden dalen; naar beneden donderen; naar beneden komen; naar beneden storten; naar beneden vallen; neerdalen; neerkomen; neerstorten; omlaagkomen; omlaagstorten; omlaagvallen; omrollen; omvallen; omvervallen; onderuitgaan; op de grond komen; op zijn bek gaan; ten val komen; terechtkomen; tuimelen; vallen; zakken
écraser doen neerstorten; neerstorten aan stukken slaan; bedwingen; beteugelen; breken; fijn maken; fijndrukken; fijnmaken; fijnmalen; fijnstampen; in bedwang houden; in stukken breken; inslaan; kapotbreken; kapotdrukken; kapotgooien; kapotslaan; malen; omverrijden; onderdrukken; overheen rijden; overrijden; overschrijven; platdrukken; platlopen; platmaken; platstampen; platwalsen; pletten; stampen; stukgooien; stukslaan; terughouden; verbrijzelen; vergruizen; vermalen; vermorzelen; verpletteren

Related Translations for doen neerstorten