Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. drammen:


Dutch

Detailed Translations for dram from Dutch to French

drammen:

drammen verbe (dram, dramt, dramde, dramden, gedramd)

  1. drammen (zeuren; aandringen; doordrukken; doordrammen)
    barber; raser; casser les pieds; assommer
    • barber verbe
    • raser verbe (rase, rases, rasons, rasez, )
    • assommer verbe (assomme, assommes, assommons, assommez, )

Conjugations for drammen:

o.t.t.
  1. dram
  2. dramt
  3. dramt
  4. drammen
  5. drammen
  6. drammen
o.v.t.
  1. dramde
  2. dramde
  3. dramde
  4. dramden
  5. dramden
  6. dramden
v.t.t.
  1. heb gedramd
  2. hebt gedramd
  3. heeft gedramd
  4. hebben gedramd
  5. hebben gedramd
  6. hebben gedramd
v.v.t.
  1. had gedramd
  2. had gedramd
  3. had gedramd
  4. hadden gedramd
  5. hadden gedramd
  6. hadden gedramd
o.t.t.t.
  1. zal drammen
  2. zult drammen
  3. zal drammen
  4. zullen drammen
  5. zullen drammen
  6. zullen drammen
o.v.t.t.
  1. zou drammen
  2. zou drammen
  3. zou drammen
  4. zouden drammen
  5. zouden drammen
  6. zouden drammen
diversen
  1. dram!
  2. dramt!
  3. gedramd
  4. drammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for drammen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
assommer aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren donderjagen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren
barber aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren
casser les pieds aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren donderjagen
raser aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren afbreken; breken; donderjagen; ergens uitscheuren; neerhalen; omverhalen; scheren; slopen; uit elkaar halen; wegscheren