Dutch
Detailed Translations for duizelen from Dutch to French
duizelen:
-
duizelen (in de war maken)
avoir la tête qui tourne; tourner-
avoir la tête qui tourne verbe
-
tourner verbe (tourne, tournes, tournons, tournez, tournent, tournais, tournait, tournions, tourniez, tournaient, tournai, tournas, tourna, tournâmes, tournâtes, tournèrent, tournerai, tourneras, tournera, tournerons, tournerez, tourneront)
-
Conjugations for duizelen:
o.t.t.
- duizel
- duizelt
- duizelt
- duizelen
- duizelen
- duizelen
o.v.t.
- duizelde
- duizelde
- duizelde
- duizelden
- duizelden
- duizelden
v.t.t.
- heb geduizeld
- hebt geduizeld
- heeft geduizeld
- hebben geduizeld
- hebben geduizeld
- hebben geduizeld
v.v.t.
- had geduizeld
- had geduizeld
- had geduizeld
- hadden geduizeld
- hadden geduizeld
- hadden geduizeld
o.t.t.t.
- zal duizelen
- zult duizelen
- zal duizelen
- zullen duizelen
- zullen duizelen
- zullen duizelen
o.v.t.t.
- zou duizelen
- zou duizelen
- zou duizelen
- zouden duizelen
- zouden duizelen
- zouden duizelen
diversen
- duizel!
- duizelt!
- geduizeld
- duizelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for duizelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
avoir la tête qui tourne | duizelen; in de war maken | |
tourner | duizelen; in de war maken | aaneenrijgen; draaien; heen en weer zwaaien; iets omdraaien; inkleden; kantelen; keren; omdraaien; omkeren; omroeren; omwenden; omzwaaien; ontsluiten; opendraaien; openen; rijgen; roeren; rollen; ronddraaien; rondtollen; rondwentelen; roteren; slingeren; teruggaan; tollen; wegdraaien; wenden; wentelen; zwaaien; zwenken |