Dutch
Detailed Translations for een eed afleggen from Dutch to French
een eed afleggen:
een eed afleggen verbe (leg een eed af, legt een eed af, legde een eed af, legden een eed af, een eed afgelegd)
-
een eed afleggen (zweren)
prêter serment; jurer-
prêter serment verbe
-
jurer verbe (jure, jures, jurons, jurez, jurent, jurais, jurait, jurions, juriez, juraient, jurai, juras, jura, jurâmes, jurâtes, jurèrent, jurerai, jureras, jurera, jurerons, jurerez, jureront)
-
Conjugations for een eed afleggen:
o.t.t.
- leg een eed af
- legt een eed af
- legt een eed af
- leggen een eed af
- leggen een eed af
- leggen een eed af
o.v.t.
- legde een eed af
- legde een eed af
- legde een eed af
- legden een eed af
- legden een eed af
- legden een eed af
v.t.t.
- heb een eed afgelegd
- hebt een eed afgelegd
- heeft een eed afgelegd
- hebben een eed afgelegd
- hebben een eed afgelegd
- hebben een eed afgelegd
v.v.t.
- had een eed afgelegd
- had een eed afgelegd
- had een eed afgelegd
- hadden een eed afgelegd
- hadden een eed afgelegd
- hadden een eed afgelegd
o.t.t.t.
- zal een eed afleggen
- zult een eed afleggen
- zal een eed afleggen
- zullen een eed afleggen
- zullen een eed afleggen
- zullen een eed afleggen
o.v.t.t.
- zou een eed afleggen
- zou een eed afleggen
- zou een eed afleggen
- zouden een eed afleggen
- zouden een eed afleggen
- zouden een eed afleggen
diversen
- leg een eed af!
- legt een eed af!
- een eed afgelegd
- een eed afleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for een eed afleggen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
jurer | een eed afleggen; zweren | een eed doen; vloeken; zweren |
prêter serment | een eed afleggen; zweren |
Wiktionary Translations for een eed afleggen:
een eed afleggen
Cross Translation:
verb
-
Traductions à trier suivant le sens
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• een eed afleggen | → jurer | ↔ swear — to take an oath |