Dutch
Detailed Translations for fijn maken from Dutch to French
fijn maken:
-
fijn maken
écraser; broyer; réduire en poudre-
écraser verbe (écrase, écrases, écrasons, écrasez, écrasent, écrasais, écrasait, écrasions, écrasiez, écrasaient, écrasai, écrasas, écrasa, écrasâmes, écrasâtes, écrasèrent, écraserai, écraseras, écrasera, écraserons, écraserez, écraseront)
-
broyer verbe (broie, broies, broyons, broyez, broient, broyais, broyait, broyions, broyiez, broyaient, broyai, broyas, broya, broyâmes, broyâtes, broyèrent, broierai, broieras, broiera, broierons, broierez, broieront)
-
réduire en poudre verbe
-
Conjugations for fijn maken:
o.t.t.
- maak fijn
- maakt fijn
- maakt fijn
- maken fijn
- maken fijn
- maken fijn
o.v.t.
- maakte fijn
- maakte fijn
- maakte fijn
- maakten fijn
- maakten fijn
- maakten fijn
v.t.t.
- heb fijn gemaakt
- hebt fijn gemaakt
- heeft fijn gemaakt
- hebben fijn gemaakt
- hebben fijn gemaakt
- hebben fijn gemaakt
v.v.t.
- had fijn gemaakt
- had fijn gemaakt
- had fijn gemaakt
- hadden fijn gemaakt
- hadden fijn gemaakt
- hadden fijn gemaakt
o.t.t.t.
- zal fijn maken
- zult fijn maken
- zal fijn maken
- zullen fijn maken
- zullen fijn maken
- zullen fijn maken
o.v.t.t.
- zou fijn maken
- zou fijn maken
- zou fijn maken
- zouden fijn maken
- zouden fijn maken
- zouden fijn maken
en verder
- is fijn gemaakt
- zijn fijn gemaakt
diversen
- maak fijn!
- maakt fijn!
- fijn gemaakt
- fijn makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze