Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. flonkeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for flonkeren from Dutch to French

flonkeren:

flonkeren verbe (flonker, flonkert, flonkerde, flonkerden, geflonkerd)

  1. flonkeren
    postuler; étinceler
    • postuler verbe (postule, postules, postulons, postulez, )
    • étinceler verbe (étincelle, étincelles, étincelons, étincelez, )

Conjugations for flonkeren:

o.t.t.
  1. flonker
  2. flonkert
  3. flonkert
  4. flonkeren
  5. flonkeren
  6. flonkeren
o.v.t.
  1. flonkerde
  2. flonkerde
  3. flonkerde
  4. flonkerden
  5. flonkerden
  6. flonkerden
v.t.t.
  1. heb geflonkerd
  2. hebt geflonkerd
  3. heeft geflonkerd
  4. hebben geflonkerd
  5. hebben geflonkerd
  6. hebben geflonkerd
v.v.t.
  1. had geflonkerd
  2. had geflonkerd
  3. had geflonkerd
  4. hadden geflonkerd
  5. hadden geflonkerd
  6. hadden geflonkerd
o.t.t.t.
  1. zal flonkeren
  2. zult flonkeren
  3. zal flonkeren
  4. zullen flonkeren
  5. zullen flonkeren
  6. zullen flonkeren
o.v.t.t.
  1. zou flonkeren
  2. zou flonkeren
  3. zou flonkeren
  4. zouden flonkeren
  5. zouden flonkeren
  6. zouden flonkeren
diversen
  1. flonker!
  2. flonkert!
  3. geflonkerd
  4. flonkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for flonkeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
postuler flonkeren beginnen met; naar voren brengen; opperen; poneren; postuleren; stellen; vooronderstellen; vooropstellen; vooropzetten; vooruitzetten
étinceler flonkeren blaken; flikkeren; fonkelen; glanzen; glimmen; glinsteren; iets uitstralen; licht schijnen; licht uitzenden; schijnen; schitteren; sprankelen; stralen; twinkelen; vonken