Dutch
Detailed Translations for gas geven from Dutch to French
gas geven:
-
gas geven (optrekken van auto; accelereren)
accélérer; démarrer-
accélérer verbe (accélère, accélères, accélérons, accélérez, accélèrent, accélérais, accélérait, accélérions, accélériez, accéléraient, accélérai, accéléras, accéléra, accélérâmes, accélérâtes, accélérèrent, accélérerai, accéléreras, accélérera, accélérerons, accélérerez, accéléreront)
-
démarrer verbe (démarre, démarres, démarrons, démarrez, démarrent, démarrais, démarrait, démarrions, démarriez, démarraient, démarrai, démarras, démarra, démarrâmes, démarrâtes, démarrèrent, démarrerai, démarreras, démarrera, démarrerons, démarrerez, démarreront)
-
Conjugations for gas geven:
o.t.t.
- geef gas
- geeft gas
- geeft gas
- geven gas
- geven gas
- geven gas
o.v.t.
- gaf gas
- gaf gas
- gaf gas
- gaven gas
- gaven gas
- gaven gas
v.t.t.
- heb gas gegeven
- hebt gas gegeven
- heeft gas gegeven
- hebben gas gegeven
- hebben gas gegeven
- hebben gas gegeven
v.v.t.
- had gas gegeven
- had gas gegeven
- had gas gegeven
- hadden gas gegeven
- hadden gas gegeven
- hadden gas gegeven
o.t.t.t.
- zal gas geven
- zult gas geven
- zal gas geven
- zullen gas geven
- zullen gas geven
- zullen gas geven
o.v.t.t.
- zou gas geven
- zou gas geven
- zou gas geven
- zouden gas geven
- zouden gas geven
- zouden gas geven
diversen
- geef gas!
- geeft gas!
- gas gegeven
- gas gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gas geven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
accélérer | accelereren; gas geven; optrekken van auto | accelereren; bespoedigen; gang maken; hard draven; verhaasten; versnellen |
démarrer | accelereren; gas geven; optrekken van auto | aanbinden; aanbreken; aangaan; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvangen; beginnen; een begin nemen; entameren; gaan rijden; gesprek aanknopen; inluiden; intreden; inzetten; losgooien; loswerpen; ondernemen; op gang komen; openen; opstarten; opwerpen; spurten; starten; te berde brengen; ter sprake brengen; van start gaan |