Dutch

Detailed Translations for gegolfd from Dutch to French

gegolfd:


gegolfd form of golven:

golven verbe (golf, golft, golfde, golfden, gegolfd)

  1. golven (deinen)
    secouer; osciller; balancer; chanceler; tituber; se balancer; être bercé; vaciller; être houleux
    • secouer verbe (secoue, secoues, secouons, secouez, )
    • osciller verbe (oscille, oscilles, oscillons, oscillez, )
    • balancer verbe (balance, balances, balançons, balancez, )
    • chanceler verbe (chancelle, chancelles, chancelons, chancelez, )
    • tituber verbe (titube, titubes, titubons, titubez, )
    • se balancer verbe
    • être bercé verbe
    • vaciller verbe (vacille, vacilles, vacillons, vacillez, )
  2. golven (golvend bewegen)
    onduler; ruisseler; gicler; ondoyer
    • onduler verbe (ondule, ondules, ondulons, ondulez, )
    • ruisseler verbe (ruisselle, ruisselles, ruisselons, ruisselez, )
    • gicler verbe (gicle, gicles, giclons, giclez, )
    • ondoyer verbe (ondoie, ondoies, ondoyons, ondoyez, )

Conjugations for golven:

o.t.t.
  1. golf
  2. golft
  3. golft
  4. golven
  5. golven
  6. golven
o.v.t.
  1. golfde
  2. golfde
  3. golfde
  4. golfden
  5. golfden
  6. golfden
v.t.t.
  1. ben gegolfd
  2. bent gegolfd
  3. is gegolfd
  4. zijn gegolfd
  5. zijn gegolfd
  6. zijn gegolfd
v.v.t.
  1. was gegolfd
  2. was gegolfd
  3. was gegolfd
  4. waren gegolfd
  5. waren gegolfd
  6. waren gegolfd
o.t.t.t.
  1. zal golven
  2. zult golven
  3. zal golven
  4. zullen golven
  5. zullen golven
  6. zullen golven
o.v.t.t.
  1. zou golven
  2. zou golven
  3. zou golven
  4. zouden golven
  5. zouden golven
  6. zouden golven
diversen
  1. golf!
  2. golft!
  3. gegolfd
  4. golvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

golven [de ~] nom, pluriel

  1. de golven
    la vagues; la lames

Translation Matrix for golven:

NounRelated TranslationsOther Translations
lames golven
vagues golven
VerbRelated TranslationsOther Translations
balancer deinen; golven aan de zwerf zijn; aarzelen; balanceren; heen en weer zwaaien; in evenwicht brengen; rondzwerven; schommelen; slingeren; twijfelen; uitbalanceren; wankelen; weifelen; wiebelen; wiegelen; wiegen; zwaaien; zwenken; zwerven; zwiepen
chanceler deinen; golven heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; waggelen; wankelen; wiegelen; wiegen; zwaaien; zwenken
gicler golven; golvend bewegen in de hoogte spuiten; opspatten; opspuiten; spatten; spetteren
ondoyer golven; golvend bewegen
onduler golven; golvend bewegen in de krul zetten; kroezen; krullen
osciller deinen; golven bengelen; flakkeren; flikkeren; fluctueren; heen en weer zwaaien; oscilleren; schommelen; slingeren; variëren; vlammen; wankelen; wiebelen; wiegelen; wiegen; wriggelen; wrikken; zwaaien; zwenken
ruisseler golven; golvend bewegen afdruipen; afvloeien; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; gulpen; gutsen; in straaltjes afdruipen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; sijpelen; uitdruppelen; vloeien; wegstromen; wegvloeien
se balancer deinen; golven bengelen; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken
secouer deinen; golven afkloppen; afschudden; beven; heen en weer bewegen; heen en weer zwaaien; omschudden; opschudden; schommelen; schudden; slingeren; trillen; wiegen; wriggelen; wrikken; zich ontdoen van; zwaaien; zwenken
tituber deinen; golven fluctueren; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; variëren; waggelen; wiegen; zwaaien; zwenken
vaciller deinen; golven flakkeren; flikkeren; fluctueren; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; variëren; vlammen; wankelen; wiegelen; wiegen; zwaaien; zwenken
être bercé deinen; golven schommelen; wiegen
être houleux deinen; golven schommelen; wiegen

Related Words for "golven":


Wiktionary Translations for golven:

golven
verb
  1. Avoir un mouvement d’ondulation lent, mais sensible.

Cross Translation:
FromToVia
golven ballotter bob — move vertically at surface of water

External Machine Translations: