Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. geschrapt:
  2. schrappen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geschrapt from Dutch to French

geschrapt:

geschrapt adj

  1. geschrapt (doorgestreept)

Translation Matrix for geschrapt:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
biffé doorgestreept; geschrapt
rayé doorgestreept; geschrapt doorgroefd; gegroefd; gekerfd; gestreept
supprimé doorgestreept; geschrapt

schrappen:

schrappen verbe (schrap, schrapt, schrapte, schrapten, geschrapt)

  1. schrappen (doorhalen)
    biffer; rayer
    • biffer verbe (biffe, biffes, biffons, biffez, )
    • rayer verbe (raye, rayes, rayons, rayez, )
  2. schrappen (afkrabben; schrapen)
    gratter; racler
    • gratter verbe (gratte, grattes, grattons, grattez, )
    • racler verbe (racle, racles, raclons, raclez, )
  3. schrappen (wortels schrapen; krabben)

Conjugations for schrappen:

o.t.t.
  1. schrap
  2. schrapt
  3. schrapt
  4. schrappen
  5. schrappen
  6. schrappen
o.v.t.
  1. schrapte
  2. schrapte
  3. schrapte
  4. schrapten
  5. schrapten
  6. schrapten
v.t.t.
  1. heb geschrapt
  2. hebt geschrapt
  3. heeft geschrapt
  4. hebben geschrapt
  5. hebben geschrapt
  6. hebben geschrapt
v.v.t.
  1. had geschrapt
  2. had geschrapt
  3. had geschrapt
  4. hadden geschrapt
  5. hadden geschrapt
  6. hadden geschrapt
o.t.t.t.
  1. zal schrappen
  2. zult schrappen
  3. zal schrappen
  4. zullen schrappen
  5. zullen schrappen
  6. zullen schrappen
o.v.t.t.
  1. zou schrappen
  2. zou schrappen
  3. zou schrappen
  4. zouden schrappen
  5. zouden schrappen
  6. zouden schrappen
en verder
  1. ben geschrapt
  2. bent geschrapt
  3. is geschrapt
  4. zijn geschrapt
  5. zijn geschrapt
  6. zijn geschrapt
diversen
  1. schrap!
  2. schrapt!
  3. geschrapt
  4. schrappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schrappen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
biffer doorhalen; schrappen doorstrepen
gratter afkrabben; schrapen; schrappen afschrappen; beknibbelen; knibbelen; knijpen; krassen; schrapen; wegkrabben; zich krabben
gratter de carottes krabben; schrappen; wortels schrapen
racler afkrabben; schrapen; schrappen afschaven; krassen; raspen; schaven; schuren; zich krabben
rayer doorhalen; schrappen bekrassen; belijnen; diskwalificeren; doorstrepen; iemand schrappen; liniëren; royeren; strepen; strepen trekken; uitsluiten; van lijnen voorzien