Dutch

Detailed Translations for geuren from Dutch to French

geuren:

geuren verbe (geur, geurt, geurde, geurden, gegeurd)

  1. geuren (een geur verspreiden; ruiken; rieken)
    fleurer; exhaler; embaumer
    • fleurer verbe (fleure, fleures, fleurons, fleurez, )
    • exhaler verbe (exhale, exhales, exhalons, exhalez, )
    • embaumer verbe (embaume, embaumes, embaumons, embaumez, )
  2. geuren (stinken; ruiken; meuren; )
    sentir mauvais; puer; empester
    • puer verbe (pue, pues, puons, puez, )
    • empester verbe (empeste, empestes, empestons, empestez, )
  3. geuren (pralen; pronken; te kijk lopen met)
    étaler; se pavaner; parader; faire des chichis; fleurer; faire étalage de
    • étaler verbe (étale, étales, étalons, étalez, )
    • se pavaner verbe
    • parader verbe (parade, parades, paradons, paradez, )
    • fleurer verbe (fleure, fleures, fleurons, fleurez, )

Conjugations for geuren:

o.t.t.
  1. geur
  2. geurt
  3. geurt
  4. geuren
  5. geuren
  6. geuren
o.v.t.
  1. geurde
  2. geurde
  3. geurde
  4. geurden
  5. geurden
  6. geurden
v.t.t.
  1. heb gegeurd
  2. hebt gegeurd
  3. heeft gegeurd
  4. hebben gegeurd
  5. hebben gegeurd
  6. hebben gegeurd
v.v.t.
  1. had gegeurd
  2. had gegeurd
  3. had gegeurd
  4. hadden gegeurd
  5. hadden gegeurd
  6. hadden gegeurd
o.t.t.t.
  1. zal geuren
  2. zult geuren
  3. zal geuren
  4. zullen geuren
  5. zullen geuren
  6. zullen geuren
o.v.t.t.
  1. zou geuren
  2. zou geuren
  3. zou geuren
  4. zouden geuren
  5. zouden geuren
  6. zouden geuren
diversen
  1. guer!
  2. guert!
  3. gegeurd
  4. geurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for geuren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
embaumer een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken balsemen; inbalsemen
empester een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen bederven; vergallen; verknoeien; verpesten
exhaler een geur verspreiden; geuren; rieken; ruiken dampen; stomen; uitwasemen; wasemen
faire des chichis geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met
faire étalage de geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met exposeren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen
fleurer een geur verspreiden; geuren; pralen; pronken; rieken; ruiken; te kijk lopen met
parader geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met flaneren; paraderen
puer een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen
se pavaner geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken
sentir mauvais een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen
étaler geuren; pralen; pronken; te kijk lopen met afsteken; eruit springen; etaleren; exposeren; in het oog lopen; klaar leggen; ontvouwen; openspreiden; openvouwen; opvallen; rondstrooien; tentoonspreiden; tentoonstellen; tonen; uitdijen; uitklappen; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitspringen; uitstallen; uitsteken; uitvouwen; uitzaaien; uitzenden; uitzwellen; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien; vertonen; voor ogen brengen

Wiktionary Translations for geuren:

geuren
verb
  1. introduire dans un cadavre des substances propres à empêcher qu’il ne se corrompre.
  2. rare|fr Répandre une odeur, un parfum.
  3. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
geuren sentir smell — have the smell of
geuren sentir smell — have a particular smell