Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. goedgelovigheid:
  2. goedgelovig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for goedgelovigheid from Dutch to French

goedgelovigheid:

goedgelovigheid [de ~ (v)] nom

  1. de goedgelovigheid (naïviteit; lichtgelovigheid; naïveteit)
    la naïveté; la crédulité

Translation Matrix for goedgelovigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
crédulité goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit
naïveté goedgelovigheid; lichtgelovigheid; naïveteit; naïviteit argeloosheid; kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onbedorvenheid; onnozelheid; onschuld; simpelheid

Related Words for "goedgelovigheid":


goedgelovig:


Translation Matrix for goedgelovig:

NounRelated TranslationsOther Translations
dévot godsdienstige; godvruchtige; vrome
religieux broeder; broeder-onderwijzer; broeders; broers; frater; godsdienstige; godvruchtige; kloosterbroeders; kloosterling; kloosterlingen; monnik; vrome
ModifierRelated TranslationsOther Translations
croyant goedgelovig; naïef geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; herderlijk; kerkelijk; met betrekking tot herders; religieus; vroom
crédule goedgelovig; naïef argeloos; lichtgelovig; naïef
dévot goedgelovig; naïef devoot; geestelijk; gelovig; godsdienstig; godsvruchtig; godvrezend; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
fidèle goedgelovig; naïef eerlijk; fideel; geestelijk; gelovig; getrouw; getrouwe; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; loyaal; loyale; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; religieus; rondborstig; trouw; trouwe; trouwhartig; vroom
naïf goedgelovig; naïef als een kind; argeloos; eenvoudig; gemakkelijk; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; licht; lichtgelovig; makkelijk; naief; natuurlijk; naïef; niet moeilijk; ongedwongen; ongekunsteld; onnozel; overdreven kinderachtig; simpel
naïvement goedgelovig; naïef als een kind; argeloos; eenvoudig; gemakkelijk; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; licht; lichtgelovig; makkelijk; naief; naïef; niet moeilijk; onnozel; overdreven kinderachtig; simpel
pieusement goedgelovig; naïef devoot; geestelijk; gelovig; godsdienstig; godsvruchtig; godvruchtig; godzalig; herderlijk; kerkelijk; met betrekking tot herders; religieus; stichtelijk; verheffend; vroom
pieux goedgelovig; naïef devoot; geestelijk; gelovig; godsdienstig; godsvruchtig; godvruchtig; godzalig; kerkelijk; religieus; stichtelijk; verheffend; vroom
religieusement goedgelovig; naïef geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; herderlijk; kerkelijk; met betrekking tot herders; religieus; vroom
religieux goedgelovig; naïef devoot; geestelijk; gelovig; godsdienstig; godsvruchtig; godvrezend; godvruchtig; herderlijk; kerkelijk; met betrekking tot herders; religieus; vroom
trop confiant goedgelovig; naïef argeloos; naïef

Related Words for "goedgelovig":


Wiktionary Translations for goedgelovig:


Cross Translation:
FromToVia
goedgelovig crédule; naïf gullible — easily deceived or duped, naïve