Dutch
Detailed Translations for grilleren from Dutch to French
grilleren:
-
grilleren (barbecuen; grillen; roosteren)
griller au barbecue; griller; rôtir; faire cuire; frire; poêler-
griller au barbecue verbe
-
griller verbe (grille, grilles, grillons, grillez, grillent, grillais, grillait, grillions, grilliez, grillaient, grillai, grillas, grilla, grillâmes, grillâtes, grillèrent, grillerai, grilleras, grillera, grillerons, grillerez, grilleront)
-
rôtir verbe (rôtis, rôtit, rôtissons, rôtissez, rôtissent, rôtissais, rôtissait, rôtissions, rôtissiez, rôtissaient, rôtîmes, rôtîtes, rôtirent, rôtirai, rôtiras, rôtira, rôtirons, rôtirez, rôtiront)
-
faire cuire verbe
-
frire verbe (fris, frit, frisons, frisez, frisent, frisais, frisait, frisions, frisiez, frisaient, frîmes, frîtes, frirent, frirai, friras, frira, frirons, frirez, friront)
-
poêler verbe (poêle, poêles, poêlons, poêlez, poêlent, poêlais, poêlait, poêlions, poêliez, poêlaient, poêlai, poêlas, poêla, poêlâmes, poêlâtes, poêlèrent, poêlerai, poêleras, poêlera, poêlerons, poêlerez, poêleront)
-
Conjugations for grilleren:
o.t.t.
- grilleer
- grilleert
- grilleert
- grilleren
- grilleren
- grilleren
o.v.t.
- grilleerde
- grilleerde
- grilleerde
- grilleerden
- grilleerden
- grilleerden
v.t.t.
- heb gegrilleerd
- hebt gegrilleerd
- heeft gegrilleerd
- hebben gegrilleerd
- hebben gegrilleerd
- hebben gegrilleerd
v.v.t.
- had gegrilleerd
- had gegrilleerd
- had gegrilleerd
- hadden gegrilleerd
- hadden gegrilleerd
- hadden gegrilleerd
o.t.t.t.
- zal grilleren
- zult grilleren
- zal grilleren
- zullen grilleren
- zullen grilleren
- zullen grilleren
o.v.t.t.
- zou grilleren
- zou grilleren
- zou grilleren
- zouden grilleren
- zouden grilleren
- zouden grilleren
en verder
- is gegrilleerd
- zijn gegrilleerd
diversen
- grilleer!
- grilleert!
- gegrilleerd
- grillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for grilleren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
faire cuire | barbecuen; grillen; grilleren; roosteren | bakken; braden; eten bereiden; koken; kokkerellen |
frire | barbecuen; grillen; grilleren; roosteren | bakken |
griller | barbecuen; grillen; grilleren; roosteren | bakken; blakeren; branden; traliën; verschroeien; verzengen; zengen |
griller au barbecue | barbecuen; grillen; grilleren; roosteren | |
poêler | barbecuen; grillen; grilleren; roosteren | bakken |
rôtir | barbecuen; grillen; grilleren; roosteren | bakken; braden |