Summary
Dutch
Detailed Translations for hijgen from Dutch to French
hijgen:
-
hijgen (puffen; blazen)
souffler; haleter; soupirer-
souffler verbe (souffle, souffles, soufflons, soufflez, soufflent, soufflais, soufflait, soufflions, souffliez, soufflaient, soufflai, soufflas, souffla, soufflâmes, soufflâtes, soufflèrent, soufflerai, souffleras, soufflera, soufflerons, soufflerez, souffleront)
-
haleter verbe (halète, halètes, haletons, haletez, halètent, haletais, haletait, haletions, haletiez, haletaient, haletai, haletas, haleta, haletâmes, haletâtes, haletèrent, halèterai, halèteras, halètera, halèterons, halèterez, halèteront)
-
soupirer verbe (soupire, soupires, soupirons, soupirez, soupirent, soupirais, soupirait, soupirions, soupiriez, soupiraient, soupirai, soupiras, soupira, soupirâmes, soupirâtes, soupirèrent, soupirerai, soupireras, soupirera, soupirerons, soupirerez, soupireront)
-
-
hijgen (zwaar ademhalen)
soupirer; haleter-
soupirer verbe (soupire, soupires, soupirons, soupirez, soupirent, soupirais, soupirait, soupirions, soupiriez, soupiraient, soupirai, soupiras, soupira, soupirâmes, soupirâtes, soupirèrent, soupirerai, soupireras, soupirera, soupirerons, soupirerez, soupireront)
-
haleter verbe (halète, halètes, haletons, haletez, halètent, haletais, haletait, haletions, haletiez, haletaient, haletai, haletas, haleta, haletâmes, haletâtes, haletèrent, halèterai, halèteras, halètera, halèterons, halèterez, halèteront)
-
Conjugations for hijgen:
o.t.t.
- hijg
- hijgt
- hijgt
- hijgen
- hijgen
- hijgen
o.v.t.
- hijgde
- hijgde
- hijgde
- hijgden
- hijgden
- hijgden
v.t.t.
- heb gehijgd
- hebt gehijgd
- heeft gehijgd
- hebben gehijgd
- hebben gehijgd
- hebben gehijgd
v.v.t.
- had gehijgd
- had gehijgd
- had gehijgd
- hadden gehijgd
- hadden gehijgd
- hadden gehijgd
o.t.t.t.
- zal hijgen
- zult hijgen
- zal hijgen
- zullen hijgen
- zullen hijgen
- zullen hijgen
o.v.t.t.
- zou hijgen
- zou hijgen
- zou hijgen
- zouden hijgen
- zouden hijgen
- zouden hijgen
diversen
- hijg!
- hijgt!
- gehijgd
- hijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for hijgen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
haleter | blazen; hijgen; puffen; zwaar ademhalen | |
souffler | blazen; hijgen; puffen | ademen; ademhalen; blazen; fluisteren; fluiten; graaien; grijpen; grissen; inademen; influisteren; ingeven; jatten; pijpen; pikken; smiespelen; smoezen; snaaien; souffleren; toefluisteren; uitademen; uitblazen; voorzeggen; wegkapen |
soupirer | blazen; hijgen; puffen; zwaar ademhalen | hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen; verzuchten; zucht slaken; zuchten |