Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. iemand opbellen:


Dutch

Detailed Translations for iemand opbellen from Dutch to French

iemand opbellen:

iemand opbellen verbe

  1. iemand opbellen (opbellen; bellen; telefoontje plegen)
    téléphoner; appeler; donner un coup de fil
    • téléphoner verbe (téléphone, téléphones, téléphonons, téléphonez, )
    • appeler verbe (appelle, appelles, appelons, appelez, )

Translation Matrix for iemand opbellen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
appeler bellen; iemand opbellen; opbellen; telefoontje plegen aanroepen; aantekenen; appelleren; appèl aantekenen; bellen; benoemen; beroep doen op; bestempelen; betitelen; binnen halen; binnenroepen; dagvaarden; door de telefoon praten; een naam geven; erbij halen; erbij roepen; inroepen; laten komen; noemen; ontbieden; oproepen; praaien; roepen; sommeren; telefoneren; tevoorschijn roepen; toeroepen; vernoemen; verzet aantekenen
donner un coup de fil bellen; iemand opbellen; opbellen; telefoontje plegen bellen; door de telefoon praten; telefoneren
téléphoner bellen; iemand opbellen; opbellen; telefoontje plegen bellen; bonzen; door de telefoon praten; luiden; telefoneren

Related Translations for iemand opbellen