Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. iets uitladen:


Dutch

Detailed Translations for iets uitladen from Dutch to French

iets uitladen:

iets uitladen verbe

  1. iets uitladen (ontladen; lossen; afladen)
    décharger; débarquer
    • décharger verbe (décharge, décharges, déchargons, déchargez, )
    • débarquer verbe (débarque, débarques, débarquons, débarquez, )

Translation Matrix for iets uitladen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
débarquer afladen; iets uitladen; lossen; ontladen aan land gaan; aan wal gaan; debarkeren; lossen; ontschepen; uitladen
décharger afladen; iets uitladen; lossen; ontladen aan de dijk zetten; afdanken; afmaken; afreageren; afscheiden; afschieten; afslachten; afvloeien; afvoeren; afvuren; bliksemen; congé geven; dechargeren; doden; ecarteren; eruit gooien; flitsen; ledigen; leeggieten; leegmaken; leegstorten; lichten; lossen; lozen; luchten; moorden; neerhalen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; onschuldig verklaren; ontheffen; ontslaan; oplichten; schieten; schieten op; schoten lossen; uitgieten; uitladen; uitscheiden; uitschenken; uitstoten; uitsturen; uitwerpen; van zijn positie verdrijven; vermoorden; verzenden; vrijpleiten; vrijspreken; vuren; weerlichten; wegsturen; wegzenden; zuiveren

Related Translations for iets uitladen