Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Translate ijsje

Translate ijsje from Dutch to French

Summary

Dutch to French: more detail...

ijsje:
- crème glacée; glaces; glace; sorbet; parfait
Wiktionary:
- ijsje → glace, crème glacée
- ijsje → sorbet, glace, crème glacée, glace à l’eau

Dutch

Detailed Translations for ijsje from Dutch to French

ijsje:

ijsje [het ~] nom

het ijsje (roomijs; consumptie-ijs; ijs)
la crème glacée; la glaces; la glace; le sorbet; le parfait
- crème glacée [la ~] nom
- glaces [la ~] nom
- glace [la ~] nom
- sorbet [le ~] nom
- parfait [le ~] nom

Translation Matrix for ijsje:

Noun	Related Translations	Other Translations
crème glacée	consumptie-ijs; ijs; ijsje; roomijs	consumptieijsjes; ijsco; ijsjes; roomijs
glace	consumptie-ijs; ijs; ijsje; roomijs	bevroren water; consumptieijsjes; ijs; ijsjes; kapspiegel; lampenglas; spiegel; spiegelglas; toiletspiegel
glaces	consumptie-ijs; ijs; ijsje; roomijs	consumptieijsjes; ijsjes
parfait	consumptie-ijs; ijs; ijsje; roomijs	consumptieijsjes; ijsjes
sorbet	consumptie-ijs; ijs; ijsje; roomijs	consumptieijsjes; ijsjes; sorbet; vruchtenijs
Modifier	Related Translations	Other Translations
parfait		akkoord; beslist; briljant; excellent; fantastisch; feitelijk; foutloos; gaaf; geheid; gelikt; geweldig; gewis; grandioos; groots; heus; ideaal; in orde; magnifiek; mee eens; onaangetast; patent; perfect; perfekt; picobello; piekfijn; puik; puntgaaf; reëel; schitterend; stellig; subliem; superbe; tiptop; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; vast; vast en zeker; volleerd; volmaakt; voortreffelijk; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker

Related Words for "ijsje":

ijsjes

Wiktionary Translations for ijsje:

ijsje

noun

een van roomijs of waterijs vervaardigde lekkernij
- ijsje → glace; crème glacée

ijsje

noun

Crème glacée.
- glace → ijsje
Traductions à trier suivant le sens
- glace → ijs; consumptie-ijs; ijsje; ijsco

Cross Translation:

From	To	Via
• ijsje	→ sorbet; glace; crème glacée; glace à l’eau	↔ ice — frozen dessert
• ijsje	→ glace	↔ Eis — kurz für: Speiseeis, eine gefrorene Süßspeise