Dutch

Detailed Translations for in bedwang houden from Dutch to French

in bedwang houden:

in bedwang houden verbe (houd in bedwang, houdt in bedwang, hield in bedwang, hielden in bedwang, in bedwang gehouden)

  1. in bedwang houden (bedwingen; beteugelen)
    contenir; retenir; retirer; contraindre; dominer; réprimer; se modérer; refouler; se retenir; se contenir; se maîtriser
    • contenir verbe (contiens, contient, contenons, contenez, )
    • retenir verbe (retiens, retient, retenons, retenez, )
    • retirer verbe (retire, retires, retirons, retirez, )
    • contraindre verbe (contrains, contraint, contraignons, contraignez, )
    • dominer verbe (domine, domines, dominons, dominez, )
    • réprimer verbe (réprime, réprimes, réprimons, réprimez, )
    • se modérer verbe
    • refouler verbe (refoule, refoules, refoulons, refoulez, )
    • se retenir verbe
    • se contenir verbe
  2. in bedwang houden (onderdrukken; terughouden; bedwingen; beteugelen)
    retenir; réprimer; se retenir; maîtriser; broyer; se contenir; se maîtriser; écraser; dominer; refouler; gouverner; se modérer; dompter; concasser
    • retenir verbe (retiens, retient, retenons, retenez, )
    • réprimer verbe (réprime, réprimes, réprimons, réprimez, )
    • se retenir verbe
    • maîtriser verbe (maîtrise, maîtrises, maîtrisons, maîtrisez, )
    • broyer verbe (broie, broies, broyons, broyez, )
    • se contenir verbe
    • écraser verbe (écrase, écrases, écrasons, écrasez, )
    • dominer verbe (domine, domines, dominons, dominez, )
    • refouler verbe (refoule, refoules, refoulons, refoulez, )
    • gouverner verbe (gouverne, gouvernes, gouvernons, gouvernez, )
    • se modérer verbe
    • dompter verbe (dompte, domptes, domptons, domptez, )
    • concasser verbe (concasse, concasses, concassons, concassez, )

Conjugations for in bedwang houden:

o.t.t.
  1. houd in bedwang
  2. houdt in bedwang
  3. houdt in bedwang
  4. houden in bedwang
  5. houden in bedwang
  6. houden in bedwang
o.v.t.
  1. hield in bedwang
  2. hield in bedwang
  3. hield in bedwang
  4. hielden in bedwang
  5. hielden in bedwang
  6. hielden in bedwang
v.t.t.
  1. heb in bedwang gehouden
  2. hebt in bedwang gehouden
  3. heeft in bedwang gehouden
  4. hebben in bedwang gehouden
  5. hebben in bedwang gehouden
  6. hebben in bedwang gehouden
v.v.t.
  1. had in bedwang gehouden
  2. had in bedwang gehouden
  3. had in bedwang gehouden
  4. hadden in bedwang gehouden
  5. hadden in bedwang gehouden
  6. hadden in bedwang gehouden
o.t.t.t.
  1. zal in bedwang houden
  2. zult in bedwang houden
  3. zal in bedwang houden
  4. zullen in bedwang houden
  5. zullen in bedwang houden
  6. zullen in bedwang houden
o.v.t.t.
  1. zou in bedwang houden
  2. zou in bedwang houden
  3. zou in bedwang houden
  4. zouden in bedwang houden
  5. zouden in bedwang houden
  6. zouden in bedwang houden
en verder
  1. ben in bedwang gehouden
  2. bent in bedwang gehouden
  3. is in bedwang gehouden
  4. zijn in bedwang gehouden
  5. zijn in bedwang gehouden
  6. zijn in bedwang gehouden
diversen
  1. houd in bedwang!
  2. houdt in bedwang!
  3. in bedwang gehouden
  4. in bedwang houdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for in bedwang houden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
broyer bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden aan stukken slaan; aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; fijn maken; fijndrukken; fijnmaken; fijnstampen; inslaan; kapotdrukken; kapotgooien; kapotslaan; platdrukken; platmaken; pletten; stampen; stukgooien; stukslaan; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
concasser bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden fijnstampen; stampen
contenir bedwingen; beteugelen; in bedwang houden afgrenzen; afhouden; begrenzen; beperken; bevatten; indammen; indijken; inhouden; inkapselen; inperken; limiteren; omvatten; van grenzen voorzien; weren
contraindre bedwingen; beteugelen; in bedwang houden aanvallen; afdwingen; africhten; attaqueren; bedaren; bedwingen; beheersen; bestormen; beteugelen; dier africhten; dresseren; dwingen; forceren; intomen; matigen; noodzaken tot; overvallen; trainen
dominer bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; de overhand hebben; domineren; gezaghebben; groeien; groot worden; heerschappij voeren; heersen; heersen over; intomen; macht uitoefenen; machtiger zijn; matigen; onder gezag brengen; onderwerpen; opgroeien; overheersen; overmannen; overmeesteren; overweldigen; regeren; uitrijzen; uittorenen; zich meester maken van
dompter bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden africhten; bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; dier africhten; dresseren; intomen; matigen; onder gezag brengen; onderwerpen; overmannen; overmeesteren; overweldigen; temmen; trainen; zich meester maken van
gouverner bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden aanvoeren; beheersen; besturen; bevel voeren over; commanderen; de overhand hebben; gezaghebben; heerschappij voeren; heersen; heersen over; leiden; leiding geven; leidinggeven; macht uitoefenen; machtiger zijn; managen; onderwerpen; overheersen; regeren; voorzitten
maîtriser bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden bedaren; bedwingen; beheersen; beperken; beteugelen; de overhand hebben; domineren; gezaghebben; heersen; indammen; inkapselen; inperken; intomen; leerstof beheersen; limiteren; macht uitoefenen; matigen; onder de knie hebben; onder gezag brengen; onderwerpen; overheersen; overmannen; overmeesteren; overweldigen; regeren; zich meester maken van
refouler bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; gevoelens verdringen; inmaken; inpekelen; intomen; inzouten; matigen; ophopen; opkroppen; opstapelen; opzouten; terugdrijven; terugdringen; verdringen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegebben; wegschuiven; wegsteken; wegstoppen
retenir bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden achterhouden; afhouden; aftrekken; bedaren; bedwingen; beet hebben; beheersen; beletten; bemantelen; beteugelen; blijven staan; charteren; dwarsbomen; dwarsliggen; ervanaf houden; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; houden; huren; in de cel zetten; in mindering brengen; inhouden; interneren; intomen; isoleren; matigen; naar zich toe trekken; niet laten gaan; onthouden; opnemen; opslaan; opsluiten; reserveren; stand houden; stilhouden; stilstaan; stoppen; tegenwerken; vasthebben; vasthouden; vastzetten; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verrekenen; versluieren; verstoppen; voorbehouden; weerhouden; wegstoppen
retirer bedwingen; beteugelen; in bedwang houden aanwrijven; achteroverdrukken; afbestellen; afgelasten; afnemen; afzeggen; annuleren; bedaren; bedwingen; beheersen; benemen; beroven van; beschuldigen; beteugelen; blameren; depriveren; gappen; herroepen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; inpikken; intomen; intrekken; jatten; kapen; kwalijk nemen; laken; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegstelen; loshalen; matigen; nadragen; nietig verklaren; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; te kort doen; terugkomen op; terugroepen; toeëigenen; uithalen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; voor de voeten gooien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; zijn woorden terugnemen
réprimer bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; de kop indrukken; dempen; eronder krijgen; intomen; klein krijgen; matigen; onderdrukken; temperen; zich matigen
se contenir bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; blijven staan; goed houden; groot houden; inbinden; inhouden; inslikken; intomen; matigen; rustig blijven; stilhouden; stilstaan; stoppen; zich bedwingen
se maîtriser bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden zich beheersen
se modérer bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden bedaren; bedwingen; beheersen; besparen; beteugelen; intomen; matigen; minder gebruiken
se retenir bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden blijven staan; inbinden; inhouden; stilhouden; stilstaan; stoppen; zich bedwingen
écraser bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden aan stukken slaan; breken; doen neerstorten; fijn maken; fijndrukken; fijnmaken; fijnmalen; fijnstampen; in stukken breken; inslaan; kapotbreken; kapotdrukken; kapotgooien; kapotslaan; malen; neerstorten; omverrijden; overheen rijden; overrijden; overschrijven; platdrukken; platlopen; platmaken; platstampen; platwalsen; pletten; stampen; stukgooien; stukslaan; verbrijzelen; vergruizen; vermalen; vermorzelen; verpletteren

Wiktionary Translations for in bedwang houden:


Cross Translation:
FromToVia
in bedwang houden brider; refréner bridle — To check, restrain.

Related Translations for in bedwang houden