Dutch
Detailed Translations for in kaart brengen from Dutch to French
in kaart brengen:
in kaart brengen verbe (breng in kaart, brengt in kaart, bracht in kaart, brachten in kaart, in kaart gebracht)
-
in kaart brengen (karteren)
mettre en carte; dresser la carte de; mesurer-
mettre en carte verbe
-
dresser la carte de verbe
-
mesurer verbe (mesure, mesures, mesurons, mesurez, mesurent, mesurais, mesurait, mesurions, mesuriez, mesuraient, mesurai, mesuras, mesura, mesurâmes, mesurâtes, mesurèrent, mesurerai, mesureras, mesurera, mesurerons, mesurerez, mesureront)
-
Conjugations for in kaart brengen:
o.t.t.
- breng in kaart
- brengt in kaart
- brengt in kaart
- brengen in kaart
- brengen in kaart
- brengen in kaart
o.v.t.
- bracht in kaart
- bracht in kaart
- bracht in kaart
- brachten in kaart
- brachten in kaart
- brachten in kaart
v.t.t.
- heb in kaart gebracht
- hebt in kaart gebracht
- heeft in kaart gebracht
- hebben in kaart gebracht
- hebben in kaart gebracht
- hebben in kaart gebracht
v.v.t.
- had in kaart gebracht
- had in kaart gebracht
- had in kaart gebracht
- hadden in kaart gebracht
- hadden in kaart gebracht
- hadden in kaart gebracht
o.t.t.t.
- zal in kaart brengen
- zult in kaart brengen
- zal in kaart brengen
- zullen in kaart brengen
- zullen in kaart brengen
- zullen in kaart brengen
o.v.t.t.
- zou in kaart brengen
- zou in kaart brengen
- zou in kaart brengen
- zouden in kaart brengen
- zouden in kaart brengen
- zouden in kaart brengen
en verder
- is in kaart gebracht
- zijn in kaart gebracht
diversen
- breng in kaart!
- brengt in kaart!
- in kaart gebracht
- in kaart brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for in kaart brengen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dresser la carte de | in kaart brengen; karteren | |
mesurer | in kaart brengen; karteren | diepte bepalen; meten; opmeten; peilen |
mettre en carte | in kaart brengen; karteren |