Dutch
Detailed Translations for inbreken from Dutch to French
inbreken:
-
inbreken (een inbraak doen; beroven; binnen breken)
cambrioler; dépouiller; dévaliser-
cambrioler verbe (cambriole, cambrioles, cambriolons, cambriolez, cambriolent, cambriolais, cambriolait, cambriolions, cambrioliez, cambriolaient, cambriolai, cambriolas, cambriola, cambriolâmes, cambriolâtes, cambriolèrent, cambriolerai, cambrioleras, cambriolera, cambriolerons, cambriolerez, cambrioleront)
-
dépouiller verbe (dépouille, dépouilles, dépouillons, dépouillez, dépouillent, dépouillais, dépouillait, dépouillions, dépouilliez, dépouillaient, dépouillai, dépouillas, dépouilla, dépouillâmes, dépouillâtes, dépouillèrent, dépouillerai, dépouilleras, dépouillera, dépouillerons, dépouillerez, dépouilleront)
-
dévaliser verbe (dévalise, dévalises, dévalisons, dévalisez, dévalisent, dévalisais, dévalisait, dévalisions, dévalisiez, dévalisaient, dévalisai, dévalisas, dévalisa, dévalisâmes, dévalisâtes, dévalisèrent, dévaliserai, dévaliseras, dévalisera, dévaliserons, dévaliserez, dévaliseront)
-
Conjugations for inbreken:
o.t.t.
- breek in
- breekt in
- breekt in
- breken in
- breken in
- breken in
o.v.t.
- brak in
- brak in
- brak in
- braken in
- braken in
- braken in
v.t.t.
- heb ingebroken
- hebt ingebroken
- heeft ingebroken
- hebben ingebroken
- hebben ingebroken
- hebben ingebroken
v.v.t.
- had ingebroken
- had ingebroken
- had ingebroken
- hadden ingebroken
- hadden ingebroken
- hadden ingebroken
o.t.t.t.
- zal inbreken
- zult inbreken
- zal inbreken
- zullen inbreken
- zullen inbreken
- zullen inbreken
o.v.t.t.
- zou inbreken
- zou inbreken
- zou inbreken
- zouden inbreken
- zouden inbreken
- zouden inbreken
en verder
- ben ingebroken
- bent ingebroken
- is ingebroken
- zijn ingebroken
- zijn ingebroken
- zijn ingebroken
diversen
- breek in!
- breekt in!
- ingebroken
- inbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inbreken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
cambrioler | beroven; binnen breken; een inbraak doen; inbreken | binnenbreken |
dépouiller | beroven; binnen breken; een inbraak doen; inbreken | afhalen; afstropen; beroven; bestelen; iets uitschudden; leegplunderen; plunderen; roven; stropen; uitbenen; uitkleden; uitplunderen; van kleding ontdoen; villen |
dévaliser | beroven; binnen breken; een inbraak doen; inbreken | beroven; bestelen; leeghalen; leegplunderen; plunderen; roven; uitknijpen; uitpersen; uitplunderen; uitzuigen |
Related Definitions for "inbreken":
Wiktionary Translations for inbreken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inbreken | → pénétrer par effraction | ↔ break in — to enter by force or illicitly |