Summary
Dutch to French: more detail...
- ingeschoven:
- inschuiven:
-
Wiktionary:
- inschuiven → fourrer, introduire
Dutch
Detailed Translations for ingeschoven from Dutch to French
ingeschoven:
Translation Matrix for ingeschoven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
inséré | invoegsel | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
inséré | ingeschoven | ingelast; ingevoegd; tussengeschoven |
ingeschoven form of inschuiven:
-
inschuiven (naar elkaar toe schuiven)
approcher; se glisser dans; rapprocher; remettre en place; pousser dans; faire couler dans; rapprocher ou remettre en faisant couler-
approcher verbe (approche, approches, approchons, approchez, approchent, approchais, approchait, approchions, approchiez, approchaient, approchai, approchas, approcha, approchâmes, approchâtes, approchèrent, approcherai, approcheras, approchera, approcherons, approcherez, approcheront)
-
se glisser dans verbe
-
rapprocher verbe (rapproche, rapproches, rapprochons, rapprochez, rapprochent, rapprochais, rapprochait, rapprochions, rapprochiez, rapprochaient, rapprochai, rapprochas, rapprocha, rapprochâmes, rapprochâtes, rapprochèrent, rapprocherai, rapprocheras, rapprochera, rapprocherons, rapprocherez, rapprocheront)
-
remettre en place verbe
-
pousser dans verbe
-
faire couler dans verbe
-
Conjugations for inschuiven:
o.t.t.
- schuif in
- schuift in
- schuift in
- schuiven in
- schuiven in
- schuiven in
o.v.t.
- schoof in
- schoof in
- schoof in
- schoven in
- schoven in
- schoven in
v.t.t.
- ben ingeschoven
- bent ingeschoven
- is ingeschoven
- zijn ingeschoven
- zijn ingeschoven
- zijn ingeschoven
v.v.t.
- was ingeschoven
- was ingeschoven
- was ingeschoven
- waren ingeschoven
- waren ingeschoven
- waren ingeschoven
o.t.t.t.
- zal inschuiven
- zult inschuiven
- zal inschuiven
- zullen inschuiven
- zullen inschuiven
- zullen inschuiven
o.v.t.t.
- zou inschuiven
- zou inschuiven
- zou inschuiven
- zouden inschuiven
- zouden inschuiven
- zouden inschuiven
en verder
- heb ingeschoven
- hebt ingeschoven
- heeft ingeschoven
- hebben ingeschoven
- hebben ingeschoven
- hebben ingeschoven
diversen
- schuif in!
- schuift in!
- ingeschoven
- inschuivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze