Dutch
Detailed Translations for inlaat from Dutch to French
inlaat:
Translation Matrix for inlaat:
Noun | Related Translations | Other Translations |
accès | entree; ingang; inlaat; toegang | aanvallen; apoplexie; attaque; attaques; beroerte; beroertes; deur; hersenbloeding; huisdeur; inrit; oprijlaan; oprit; toegang; toegangen; treffer |
admission | entree; ingang; inlaat; toegang | akkoord; entree; entreeprijs; fiat; goedkeuring; goedvinden; permissie; plaatsing van artikel; toe-eigening; toegangsprijs; toekenning; toelating; toestemming; toewijzing; verlening |
entrée | entree; ingang; inlaat; toegang | aankomst; binnengaan; binnenkomst; deur; dorpel; drempel; entree; entreehal; hal; import; inkomst; inrit; instappen; intocht; intrede; invaart; invoer; komst; narthex; ontvangstruimte; oprijlaan; oprit; portiek; receptiekamer; ridderzaal; salon; tussenkamer; vermelding; voorgerecht; voorhal |
porte | entree; ingang; inlaat; toegang | deur; gate; poort; stadspoort |
inlaten:
-
inlaten
noyer; faire entrer; laisser entrer; admettre; s'occuper de; encastrer; s'engager dans-
noyer verbe (noie, noies, noyons, noyez, noient, noyais, noyait, noyions, noyiez, noyaient, noyai, noyas, noya, noyâmes, noyâtes, noyèrent, noierai, noieras, noiera, noierons, noierez, noieront)
-
faire entrer verbe
-
laisser entrer verbe
-
admettre verbe (admets, admet, admettons, admettez, admettent, admettais, admettait, admettions, admettiez, admettaient, admis, admit, admîmes, admîtes, admirent, admettrai, admettras, admettra, admettrons, admettrez, admettront)
-
s'occuper de verbe
-
encastrer verbe (encastre, encastres, encastrons, encastrez, encastrent, encastrais, encastrait, encastrions, encastriez, encastraient, encastrai, encastras, encastra, encastrâmes, encastrâtes, encastrèrent, encastrerai, encastreras, encastrera, encastrerons, encastrerez, encastreront)
-
s'engager dans verbe
-
Conjugations for inlaten:
o.t.t.
- laat in
- laat in
- laat in
- laten in
- laten in
- laten in
o.v.t.
- liet in
- liet in
- liet in
- lieten in
- lieten in
- lieten in
v.t.t.
- heb ingelaten
- hebt ingelaten
- heeft ingelaten
- hebben ingelaten
- hebben ingelaten
- hebben ingelaten
v.v.t.
- had ingelaten
- had ingelaten
- had ingelaten
- hadden ingelaten
- hadden ingelaten
- hadden ingelaten
o.t.t.t.
- zal inlaten
- zult inlaten
- zal inlaten
- zullen inlaten
- zullen inlaten
- zullen inlaten
o.v.t.t.
- zou inlaten
- zou inlaten
- zou inlaten
- zouden inlaten
- zouden inlaten
- zouden inlaten
diversen
- laat in!
- laat in!
- ingelaten
- inlatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze