Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. inladen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inladen from Dutch to French

inladen:

inladen [znw.] nom

  1. inladen (verlading)

inladen verbe (laad in, laadt in, laadde in, laadden in, ingeladen)

  1. inladen (laden)
    embarquer; charger; affréter
    • embarquer verbe (embarque, embarques, embarquons, embarquez, )
    • charger verbe (charge, charges, chargeons, chargez, )
    • affréter verbe (affrète, affrètes, affrétons, affrétez, )

Conjugations for inladen:

o.t.t.
  1. laad in
  2. laadt in
  3. laadt in
  4. laden in
  5. laden in
  6. laden in
o.v.t.
  1. laadde in
  2. laadde in
  3. laadde in
  4. laadden in
  5. laadden in
  6. laadden in
v.t.t.
  1. heb ingeladen
  2. hebt ingeladen
  3. heeft ingeladen
  4. hebben ingeladen
  5. hebben ingeladen
  6. hebben ingeladen
v.v.t.
  1. had ingeladen
  2. had ingeladen
  3. had ingeladen
  4. hadden ingeladen
  5. hadden ingeladen
  6. hadden ingeladen
o.t.t.t.
  1. zal inladen
  2. zult inladen
  3. zal inladen
  4. zullen inladen
  5. zullen inladen
  6. zullen inladen
o.v.t.t.
  1. zou inladen
  2. zou inladen
  3. zou inladen
  4. zouden inladen
  5. zouden inladen
  6. zouden inladen
en verder
  1. ben ingeladen
  2. bent ingeladen
  3. is ingeladen
  4. zijn ingeladen
  5. zijn ingeladen
  6. zijn ingeladen
diversen
  1. laad in!
  2. laadt in!
  3. ingeladen
  4. inladend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inladen:

NounRelated TranslationsOther Translations
embarquement du cargaison inladen; verlading
VerbRelated TranslationsOther Translations
affréter inladen; laden beladen; bevrachten; laden
charger inladen; laden aandikken; aanklagen; aantijgen; beladen; belasten; beschuldigen; betichten; bevelen; bevrachten; bezwaren; commanderen; decreteren; farceren; gebieden; gelasten; geweer laden; gewicht toevoegen; incrimineren; insinueren; laden; op iets laden; opblazen; opdragen; opkloppen; opladen; opladen elektriciteit; opnieuw laden; opschroeven; opvullen; overdreven voorstellen; overdrijven; ten laste leggen; verdacht maken; verdenken; verladen; verordenen; verzwaren; vullen; zwaarder maken
embarquer inladen; laden aan boord gaan; aan boord klimmen; afreizen; heengaan; inschepen; scheep gaan; van wal gaan; van wal steken; verdwijnen; verlaten; verschepen; wegreizen; wegtrekken

Wiktionary Translations for inladen:


Cross Translation:
FromToVia
inladen embarquer embarge — to put in a barge
inladen charger load — to put a load on