Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. inruil:
  2. inruilen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inruil from Dutch to French

inruil:


inruilen:

inruilen verbe (ruil in, ruilt in, ruilde in, ruilden in, ingeruild)

  1. inruilen
    échanger; changer; faire un échange; troquer; convertir; troquer contre; substituer; permuter
    • échanger verbe (échange, échanges, échangeons, échangez, )
    • changer verbe (change, changes, changeons, changez, )
    • troquer verbe (troque, troques, troquons, troquez, )
    • convertir verbe (convertis, convertit, convertissons, convertissez, )
    • substituer verbe (substitue, substitues, substituons, substituez, )
    • permuter verbe (permute, permutes, permutons, permutez, )

Conjugations for inruilen:

o.t.t.
  1. ruil in
  2. ruilt in
  3. ruilt in
  4. ruilen in
  5. ruilen in
  6. ruilen in
o.v.t.
  1. ruilde in
  2. ruilde in
  3. ruilde in
  4. ruilden in
  5. ruilden in
  6. ruilden in
v.t.t.
  1. heb ingeruild
  2. hebt ingeruild
  3. heeft ingeruild
  4. hebben ingeruild
  5. hebben ingeruild
  6. hebben ingeruild
v.v.t.
  1. had ingeruild
  2. had ingeruild
  3. had ingeruild
  4. hadden ingeruild
  5. hadden ingeruild
  6. hadden ingeruild
o.t.t.t.
  1. zal inruilen
  2. zult inruilen
  3. zal inruilen
  4. zullen inruilen
  5. zullen inruilen
  6. zullen inruilen
o.v.t.t.
  1. zou inruilen
  2. zou inruilen
  3. zou inruilen
  4. zouden inruilen
  5. zouden inruilen
  6. zouden inruilen
en verder
  1. is ingeruild
diversen
  1. ruil in!
  2. ruilt in!
  3. ingeruild
  4. inruilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inruilen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
changer inruilen aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; doen buigen; door elkaar schudden; hernieuwen; herstellen; herzien; husselen; hutselen; inwisselen; kenteren; modificeren; ombuigen; omruilen; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; overstappen; remplaceren; renoveren; reorganiseren; ruilen; uitwisselen; veranderen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; vervangen; vervormen; verwisselen; wijzigen; wisselen
convertir inruilen bekeren; converteren; draaien; herbouwen; iets omdraaien; kantelen; omkeren; omrekenen; omzetten; opnieuw bouwen; reconstrueren; rollen; ronddraaien; roteren; verwerken; verwisselen; wentelen
faire un échange inruilen inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; uitwisselen; verruilen; verwisselen; wisselen
permuter inruilen Wisselen; afwisselen; herzien; omruilen; omwisselen; ruilen; uitwisselen; veranderen; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
substituer inruilen door elkaar schudden; husselen; hutselen; inwisselen; omruilen; omwisselen; overschrijven; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen
troquer inruilen omruilen; omwisselen; ruilen; uitwisselen; verruilen; verwisselen; wisselen
troquer contre inruilen omruilen; omwisselen; ruilen; verwisselen; wisselen
échanger inruilen afwisselen; door elkaar schudden; herzien; husselen; hutselen; inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; uitwisselen; veranderen; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen

Wiktionary Translations for inruilen: