Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. inwikkelen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inwikkelen from Dutch to French

inwikkelen:

inwikkelen verbe (wikkel in, wikkelt in, wikkelde in, wikkelden in, ingewikkeld)

  1. inwikkelen (verpakken; emballeren; inpakken)
    emballer; empaqueter; faire ses malles; faire un paquet de; couvrir; cartonner; recouvrir; envelopper
    • emballer verbe (emballe, emballes, emballons, emballez, )
    • empaqueter verbe (empaquette, empaquettes, empaquetons, empaquetez, )
    • couvrir verbe (couvre, couvres, couvrons, couvrez, )
    • cartonner verbe (cartonne, cartonnes, cartonnons, cartonnez, )
    • recouvrir verbe (recouvre, recouvres, recouvrons, recouvrez, )
    • envelopper verbe (enveloppe, enveloppes, enveloppons, enveloppez, )

Conjugations for inwikkelen:

o.t.t.
  1. wikkel in
  2. wikkelt in
  3. wikkelt in
  4. wikkelen in
  5. wikkelen in
  6. wikkelen in
o.v.t.
  1. wikkelde in
  2. wikkelde in
  3. wikkelde in
  4. wikkelden in
  5. wikkelden in
  6. wikkelden in
v.t.t.
  1. heb ingewikkeld
  2. hebt ingewikkeld
  3. heeft ingewikkeld
  4. hebben ingewikkeld
  5. hebben ingewikkeld
  6. hebben ingewikkeld
v.v.t.
  1. had ingewikkeld
  2. had ingewikkeld
  3. had ingewikkeld
  4. hadden ingewikkeld
  5. hadden ingewikkeld
  6. hadden ingewikkeld
o.t.t.t.
  1. zal inwikkelen
  2. zult inwikkelen
  3. zal inwikkelen
  4. zullen inwikkelen
  5. zullen inwikkelen
  6. zullen inwikkelen
o.v.t.t.
  1. zou inwikkelen
  2. zou inwikkelen
  3. zou inwikkelen
  4. zouden inwikkelen
  5. zouden inwikkelen
  6. zouden inwikkelen
en verder
  1. ben ingewikkeld
  2. bent ingewikkeld
  3. is ingewikkeld
  4. zijn ingewikkeld
  5. zijn ingewikkeld
  6. zijn ingewikkeld
diversen
  1. wikkel in!
  2. wikkelt in!
  3. ingewikkeld
  4. inwikkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inwikkelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
cartonner emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken kartonneren
couvrir emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken afdekken; afschermen; afschutten; bedekken; begroeien; bekleden; bemantelen; berichten; beschermen; beschutten; bestrijken; bestrooien; bezaaien; blinderen; compenseren; dekken; goedmaken; hullen; informeren; inhullen; kaften; maskeren; meedelen; melden; met gespannen voorwerp omsluiten; omhullen; omspannen; overkappen; overspannen; overtrekken; overwelven; rapporteren; stofferen; tijd in beslag nemen; van bekleding voorzien; vergoeden; verhullen; verslag uitbrengen; versluieren
emballer emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken emballeren; inpakken; kartonneren; omwikkelen; wikkelen
empaqueter emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken kartonneren
envelopper emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken bedekken; bemantelen; beperken; bijsluiten; bijvoegen; emballeren; hullen; indammen; inhullen; inkapselen; inkleden; inpakken; inpalmen; inperken; insluiten; limiteren; maskeren; om het lijf binden; ombinden; omcirkelen; omhullen; omsingelen; omsluiten; omwikkelen; omwinden; toevoegen; van afsluitende laag voorzien; verhullen; versluieren; wikkelen
faire ses malles emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken
faire un paquet de emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken
recouvrir emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken bedekken; bekleden; dekken; overdekken; overkappen; overtrekken; overwelven; stofferen; van bekleding voorzien

Wiktionary Translations for inwikkelen:


Cross Translation:
FromToVia
inwikkelen emmailloter; langer swaddle — to bind a baby