Dutch
Detailed Translations for inzegenen from Dutch to French
inzegenen:
-
inzegenen (wijden; zegenen; heiligen; inwijden)
bénir; consacrer; sanctifier; donner la bénédiction-
bénir verbe (bénis, bénit, bénissons, bénissez, bénissent, bénissais, bénissait, bénissions, bénissiez, bénissaient, bénîmes, bénîtes, bénirent, bénirai, béniras, bénira, bénirons, bénirez, béniront)
-
consacrer verbe (consacre, consacres, consacrons, consacrez, consacrent, consacrais, consacrait, consacrions, consacriez, consacraient, consacrai, consacras, consacra, consacrâmes, consacrâtes, consacrèrent, consacrerai, consacreras, consacrera, consacrerons, consacrerez, consacreront)
-
sanctifier verbe (sanctifie, sanctifies, sanctifions, sanctifiez, sanctifient, sanctifiais, sanctifiait, sanctifiions, sanctifiiez, sanctifiaient, sanctifiai, sanctifias, sanctifia, sanctifiâmes, sanctifiâtes, sanctifièrent, sanctifierai, sanctifieras, sanctifiera, sanctifierons, sanctifierez, sanctifieront)
-
donner la bénédiction verbe
-
Conjugations for inzegenen:
o.t.t.
- zegen in
- zegent in
- zegent in
- zegenen in
- zegenen in
- zegenen in
o.v.t.
- zegende in
- zegende in
- zegende in
- zegenden in
- zegenden in
- zegenden in
v.t.t.
- heb ingezegend
- hebt ingezegend
- heeft ingezegend
- hebben ingezegend
- hebben ingezegend
- hebben ingezegend
v.v.t.
- had ingezegend
- had ingezegend
- had ingezegend
- hadden ingezegend
- hadden ingezegend
- hadden ingezegend
o.t.t.t.
- zal inzegenen
- zult inzegenen
- zal inzegenen
- zullen inzegenen
- zullen inzegenen
- zullen inzegenen
o.v.t.t.
- zou inzegenen
- zou inzegenen
- zou inzegenen
- zouden inzegenen
- zouden inzegenen
- zouden inzegenen
en verder
- ben ingezegend
- bent ingezegend
- is ingezegend
- zijn ingezegend
- zijn ingezegend
- zijn ingezegend
diversen
- zegen in!
- zegent in!
- ingezegend
- inzegenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inzegenen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
bénir | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | |
consacrer | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | aangrijpen; aanwenden; benutten; gebruiken; toepassen |
donner la bénédiction | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | |
sanctifier | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen |