Summary
Dutch to French: more detail...
- kalk:
- kalken:
-
Wiktionary:
- kalk → chaux, stuc
- kalk → chaux vive
Dutch
Detailed Translations for kalk from Dutch to French
kalk:
Translation Matrix for kalk:
Noun | Related Translations | Other Translations |
mortier | kalk | bik; cement; cementlaag; gruis; hechtpleister; kleefpleister; macadam; metselkalk; metselspecie; mortel; mortier; pleister; puin; rijstbaal; specie; split; steengruis; steenslag; stuc |
plâtre | kalk | afgieting; afgietsel; gietsel; gips; gipsverband; hechtpleister; kleefpleister; pleister; pleisterwerk; stuc; stukadoorswerk; vorm |
Related Words for "kalk":
Wiktionary Translations for kalk:
kalk
Cross Translation:
noun
kalk
-
aanduiding voor een aantal alkalische zouten van calcium
- kalk → chaux
noun
-
chimie|fr (vieilli) ou (familier, fr) ancienne dénomination de calcium, dans des dénominations de corps chimiques.
-
archi|fr enduit à base de de marbre blanc pulvériser, mêler avec de la chaux et de la craie, dont on fait des ornements d’architecture et qu’on emploie aussi pour imiter le marbre.
- stuc → pleister; kalk; pleisterkalk; stuc
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kalk | → chaux vive | ↔ quicklime — lime produced by heating limestone |
kalken:
-
kalken (kladden)
scribouiller; barbouiller; gribouiller-
scribouiller verbe (scribouille, scribouilles, scribouillons, scribouillez, scribouillent, scribouillais, scribouillait, scribouillions, scribouilliez, scribouillaient, scribouillai, scribouillas, scribouilla, scribouillâmes, scribouillâtes, scribouillèrent, scribouillerai, scribouilleras, scribouillera, scribouillerons, scribouillerez, scribouilleront)
-
barbouiller verbe (barbouille, barbouilles, barbouillons, barbouillez, barbouillent, barbouillais, barbouillait, barbouillions, barbouilliez, barbouillaient, barbouillai, barbouillas, barbouilla, barbouillâmes, barbouillâtes, barbouillèrent, barbouillerai, barbouilleras, barbouillera, barbouillerons, barbouillerez, barbouilleront)
-
gribouiller verbe (gribouille, gribouilles, gribouillons, gribouillez, gribouillent, gribouillais, gribouillait, gribouillions, gribouilliez, gribouillaient, gribouillai, gribouillas, gribouilla, gribouillâmes, gribouillâtes, gribouillèrent, gribouillerai, gribouilleras, gribouillera, gribouillerons, gribouillerez, gribouilleront)
-
-
kalken (pennen; schrijven)
écrire; scribouiller-
écrire verbe (écris, écrit, écrivons, écrivez, écrivent, écrivais, écrivait, écrivions, écriviez, écrivaient, écrivis, écrivit, écrivîmes, écrivîtes, écrivirent, écrirai, écriras, écrira, écrirons, écrirez, écriront)
-
scribouiller verbe (scribouille, scribouilles, scribouillons, scribouillez, scribouillent, scribouillais, scribouillait, scribouillions, scribouilliez, scribouillaient, scribouillai, scribouillas, scribouilla, scribouillâmes, scribouillâtes, scribouillèrent, scribouillerai, scribouilleras, scribouillera, scribouillerons, scribouillerez, scribouilleront)
-
-
kalken (witten; sausen)
Conjugations for kalken:
o.t.t.
- kalk
- kalkt
- kalkt
- kalken
- kalken
- kalken
o.v.t.
- kalkte
- kalkte
- kalkte
- kalkten
- kalkten
- kalkten
v.t.t.
- heb gekalkt
- hebt gekalkt
- heeft gekalkt
- hebben gekalkt
- hebben gekalkt
- hebben gekalkt
v.v.t.
- had gekalkt
- had gekalkt
- had gekalkt
- hadden gekalkt
- hadden gekalkt
- hadden gekalkt
o.t.t.t.
- zal kalken
- zult kalken
- zal kalken
- zullen kalken
- zullen kalken
- zullen kalken
o.v.t.t.
- zou kalken
- zou kalken
- zou kalken
- zouden kalken
- zouden kalken
- zouden kalken
diversen
- kalk!
- kalkt!
- gekalkt
- kalkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kalken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
barbouiller | kalken; kladden | aanrommelen; aanrotzooien; bekladden; bemorsen; besmeren; bevlekken; bevuilen; kladderen; kliederen; klodderen; knoeien; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip |
gribouiller | kalken; kladden | kladderen; kliederen; klodderen; neerkladden |
saucer | kalken; sausen; witten | |
scribouiller | kalken; kladden; pennen; schrijven | |
écrire | kalken; pennen; schrijven | afschilderen; beschrijven; corresponderen; een briefwisseling hebben; mededelen; omschrijven; schetsen; schrijven; terugschrijven; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen |