Dutch
Detailed Translations for kenteren from Dutch to French
kenteren:
-
kenteren
refluer; changer; chavirer-
refluer verbe (reflue, reflues, refluons, refluez, refluent, refluais, refluait, refluions, refluiez, refluaient, refluai, refluas, reflua, refluâmes, refluâtes, refluèrent, refluerai, reflueras, refluera, refluerons, refluerez, reflueront)
-
changer verbe (change, changes, changeons, changez, changent, changeais, changeait, changions, changiez, changeaient, changeai, changeas, changea, changeâmes, changeâtes, changèrent, changerai, changeras, changera, changerons, changerez, changeront)
-
chavirer verbe (chavire, chavires, chavirons, chavirez, chavirent, chavirais, chavirait, chavirions, chaviriez, chaviraient, chavirai, chaviras, chavira, chavirâmes, chavirâtes, chavirèrent, chavirerai, chavireras, chavirera, chavirerons, chavirerez, chavireront)
-
Conjugations for kenteren:
o.t.t.
- kenter
- kentert
- kentert
- kenteren
- kenteren
- kenteren
o.v.t.
- kenterde
- kenterde
- kenterde
- kenterden
- kenterden
- kenterden
v.t.t.
- ben gekenterd
- bent gekenterd
- is gekenterd
- zijn gekenterd
- zijn gekenterd
- zijn gekenterd
v.v.t.
- was gekenterd
- was gekenterd
- was gekenterd
- waren gekenterd
- waren gekenterd
- waren gekenterd
o.t.t.t.
- zal kenteren
- zult kenteren
- zal kenteren
- zullen kenteren
- zullen kenteren
- zullen kenteren
o.v.t.t.
- zou kenteren
- zou kenteren
- zou kenteren
- zouden kenteren
- zouden kenteren
- zouden kenteren
en verder
- heb gekenterd
- hebt gekenterd
- heeft gekenterd
- hebben gekenterd
- hebben gekenterd
- hebben gekenterd
diversen
- kenter!
- kentert!
- gekenterd
- kenterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kenteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
changer | kenteren | aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; doen buigen; door elkaar schudden; hernieuwen; herstellen; herzien; husselen; hutselen; inruilen; inwisselen; modificeren; ombuigen; omruilen; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; overstappen; remplaceren; renoveren; reorganiseren; ruilen; uitwisselen; veranderen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; vervangen; vervormen; verwisselen; wijzigen; wisselen |
chavirer | kenteren | dompen; kantelen; kapseizen; kiepen; omkantelen; omver kiepen; omverslaan; over een kant vallen |
refluer | kenteren | ebben; terugspoelen; terugstromen; terugvloeien; wegebben |