Dutch
Detailed Translations for klaarzijn from Dutch to French
klaarzijn:
-
klaarzijn (voltooid zijn)
être complet; être fini; être prêt; avoir été complété; être achevé-
être complet verbe
-
être fini verbe
-
être prêt verbe
-
avoir été complété verbe
-
être achevé verbe
-
Conjugations for klaarzijn:
o.t.t.
- ben klaar
- bent klaar
- bent klaar
- zijn klaar
- zijn klaar
- zijn klaar
o.v.t.
- was klaar
- was klaar
- was klaar
- waren klaar
- waren klaar
- waren klaar
v.t.t.
- ben klaar geweest
- bent klaar geweest
- is klaar geweest
- zijn klaar geweest
- zijn klaar geweest
- zijn klaar geweest
v.v.t.
- was klaar geweest
- was klaar geweest
- was klaar geweest
- waren klaar geweest
- waren klaar geweest
- waren klaar geweest
o.t.t.t.
- zal klaarzijn
- zult klaarzijn
- zal klaarzijn
- zullen klaarzijn
- zullen klaarzijn
- zullen klaarzijn
o.v.t.t.
- zou klaarzijn
- zou klaarzijn
- zou klaarzijn
- zouden klaarzijn
- zouden klaarzijn
- zouden klaarzijn
diversen
- ben klaar!
- bent klaar!
- klaar geweest
- klaar zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for klaarzijn:
Verb | Related Translations | Other Translations |
avoir été complété | klaarzijn; voltooid zijn | |
être achevé | klaarzijn; voltooid zijn | |
être complet | klaarzijn; voltooid zijn | |
être fini | klaarzijn; voltooid zijn | af zijn; klaar zijn |
être prêt | klaarzijn; voltooid zijn | bereid zijn; klaarliggen; klaarstaan |