Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. kringel:
  2. kringelen:


Dutch

Detailed Translations for kringel from Dutch to French

kringel:


kringel form of kringelen:

kringelen verbe (kringel, kringelt, kringelde, kringelden, gekringeld)

  1. kringelen (in kringetjes ronddraaien)
    serpenter; tournoyer
    • serpenter verbe (serpente, serpentes, serpentons, serpentez, )
    • tournoyer verbe (tournoie, tournoies, tournoyons, tournoyez, )

Conjugations for kringelen:

o.t.t.
  1. kringel
  2. kringelt
  3. kringelt
  4. kringelen
  5. kringelen
  6. kringelen
o.v.t.
  1. kringelde
  2. kringelde
  3. kringelde
  4. kringelden
  5. kringelden
  6. kringelden
v.t.t.
  1. ben gekringeld
  2. bent gekringeld
  3. is gekringeld
  4. zijn gekringeld
  5. zijn gekringeld
  6. zijn gekringeld
v.v.t.
  1. was gekringeld
  2. was gekringeld
  3. was gekringeld
  4. waren gekringeld
  5. waren gekringeld
  6. waren gekringeld
o.t.t.t.
  1. zal kringelen
  2. zult kringelen
  3. zal kringelen
  4. zullen kringelen
  5. zullen kringelen
  6. zullen kringelen
o.v.t.t.
  1. zou kringelen
  2. zou kringelen
  3. zou kringelen
  4. zouden kringelen
  5. zouden kringelen
  6. zouden kringelen
en verder
  1. heeft gekringeld
  2. hebben gekringeld
diversen
  1. kringel!
  2. kringelt!
  3. gekringeld
  4. kringelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kringelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
serpenter in kringetjes ronddraaien; kringelen omhoogkronkelen
tournoyer in kringetjes ronddraaien; kringelen draaien; dwarrelen; kantelen; kolken; naar beneden zweven; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen; wriggelen; wrikken

Related Words for "kringelen":