Summary
Dutch to French: more detail...
- ladder:
- ladderen:
-
Wiktionary:
- ladder → échelle
- ladder → échelle, effilochure, maille filée, maille sautée
Dutch
Detailed Translations for ladder from Dutch to French
ladder:
-
de ladder (ladder in kous)
-
de ladder (klimladder; leer)
-
de ladder (toonladder; toonschaal)
-
de ladder (toonschaal; toonladder; gamma; octaaf)
Translation Matrix for ladder:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bas a filé | ladder; ladder in kous | |
gamme | gamma; ladder; octaaf; toonladder; toonschaal | cyclus; gamma; kleurenschaal; kleurenspectrum; prijsklasse; reeks; route; scala; serie; spectrum; tijdkring |
gamme des sons | ladder; toonladder; toonschaal | |
maille | ladder; ladder in kous | klamp; maas; mijt |
octave | gamma; ladder; octaaf; toonladder; toonschaal | |
échelle | gamma; klimladder; ladder; leer; octaaf; toonladder; toonschaal | hiërarchie; rang; rangorde; schaalaanwijzing; schaalverdeling; trap; trapje; trapladder; trapleer; volgorde |
échelle des sons | gamma; ladder; octaaf; toonladder; toonschaal |
Related Words for "ladder":
Wiktionary Translations for ladder:
ladder
Cross Translation:
noun
ladder
-
een houten of metalen voorwerp met treden om makkelijk op hoger gelegen plaatsen te komen
- ladder → échelle
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ladder | → échelle | ↔ ladder — climbing tool |
• ladder | → échelle; effilochure; maille filée; maille sautée | ↔ Laufmasche — Masche an gestrickten oder gewirkten textilen Waren, vor allem Strümpfen und Strumpfhosen, die sich gelöst hat und die Reihen abwärts- oder aufwärtsgleitet |
• ladder | → échelle | ↔ Leiter — aus zwei über Sprossen oder Stufen verbundene Längsstangen (Holmen) bestehendes Gerät, mithilfe dessen eine Person zu etwas hinauf- beziehungsweise von etwas hinabsteigen kann |
ladder form of ladderen:
-
ladderen
filer; se démailler-
filer verbe (file, files, filons, filez, filent, filais, filait, filions, filiez, filaient, filai, filas, fila, filâmes, filâtes, filèrent, filerai, fileras, filera, filerons, filerez, fileront)
-
se démailler verbe
-
Conjugations for ladderen:
o.t.t.
- ladder
- laddert
- laddert
- ladderen
- ladderen
- ladderen
o.v.t.
- ladderde
- ladderde
- ladderde
- ladderden
- ladderden
- ladderden
v.t.t.
- ben geladderd
- bent geladderd
- is geladderd
- zijn geladderd
- zijn geladderd
- zijn geladderd
v.v.t.
- was geladderd
- was geladderd
- was geladderd
- waren geladderd
- waren geladderd
- waren geladderd
o.t.t.t.
- zal ladderen
- zult ladderen
- zal ladderen
- zullen ladderen
- zullen ladderen
- zullen ladderen
o.v.t.t.
- zou ladderen
- zou ladderen
- zou ladderen
- zouden ladderen
- zouden ladderen
- zouden ladderen
diversen
- ladder!
- laddert!
- geladderd
- ladderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ladderen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
filer | ladderen | 'm piepen; 'm smeren; de plaat poetsen; draven; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; ervandoor gaan; galopperen; hard rennen; hardlopen; hem smeren; hollen; met de noorderzon vertrekken; ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; opjagen; pezen; racen; rennen; schaduwen; snellen; spoeden; sprinten; van huis weglopen; vluchten; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken; zoeven |
se démailler | ladderen |