Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. lid worden:


Dutch

Detailed Translations for lid worden from Dutch to French

lid worden:

lid worden verbe (word lid, wordt lid, werd lid, werden lid, lid geworden)

  1. lid worden
    adhérer
    • adhérer verbe (adhère, adhères, adhérons, adhérez, )

Conjugations for lid worden:

o.t.t.
  1. word lid
  2. wordt lid
  3. wordt lid
  4. worden lid
  5. worden lid
  6. worden lid
o.v.t.
  1. werd lid
  2. werd lid
  3. werd lid
  4. werden lid
  5. werden lid
  6. werden lid
v.t.t.
  1. ben lid geworden
  2. bent lid geworden
  3. is lid geworden
  4. zijn lid geworden
  5. zijn lid geworden
  6. zijn lid geworden
v.v.t.
  1. was lid geworden
  2. was lid geworden
  3. was lid geworden
  4. waren lid geworden
  5. waren lid geworden
  6. waren lid geworden
o.t.t.t.
  1. zal lid worden
  2. zult lid worden
  3. zal lid worden
  4. zullen lid worden
  5. zullen lid worden
  6. zullen lid worden
o.v.t.t.
  1. zou lid worden
  2. zou lid worden
  3. zou lid worden
  4. zouden lid worden
  5. zouden lid worden
  6. zouden lid worden
diversen
  1. word lid!
  2. wordt lid!
  3. lid geworden
  4. lid wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for lid worden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
adhérer lid worden aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; aanhaken; aanhangen; aankleven; aankoppelen; aanlijmen; blijven bij; deelnemen; hechten aan; iets vastkleven; kleven; klitten; lijmen; meedoen; participeren; plakken; vasthaken; vastkoppelen; vastlijmen; vastplakken

Related Translations for lid worden