Dutch
Detailed Translations for lonend from Dutch to French
lonend:
-
lonend (winstgevend; lucratief; rendabel; vruchtbaar; produktief; voordelig; profijtelijk)
fructueux; profitable; rentable; lucratif; payant; profitablement-
fructueux adj
-
profitable adj
-
rentable adj
-
lucratif adj
-
payant adj
-
profitablement adj
-
-
lonend (de moeite waard)
Translation Matrix for lonend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
fructueux | lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend | |
lucratif | de moeite waard; lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend | |
payant | de moeite waard; lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend | betalend |
profitable | lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend | bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut |
profitablement | lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend | |
rentable | lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend |
lonend form of lonen:
-
lonen
payer; salarier; rémunérer-
payer verbe (paye, payes, payons, payez, payent, payais, payait, payions, payiez, payaient, payai, payas, paya, payâmes, payâtes, payèrent, payerai, payeras, payera, payerons, payerez, payeront)
-
salarier verbe (salarie, salaries, salarions, salariez, salarient, salariais, salariait, salariions, salariiez, salariaient, salariai, salarias, salaria, salariâmes, salariâtes, salarièrent, salarierai, salarieras, salariera, salarierons, salarierez, salarieront)
-
rémunérer verbe (rémunère, rémunères, rémunérons, rémunérez, rémunèrent, rémunérais, rémunérait, rémunérions, rémunériez, rémunéraient, rémunérai, rémunéras, rémunéra, rémunérâmes, rémunérâtes, rémunérèrent, rémunérerai, rémunéreras, rémunérera, rémunérerons, rémunérerez, rémunéreront)
-
Conjugations for lonen:
o.t.t.
- loon
- loont
- loont
- lonen
- lonen
- lonen
o.v.t.
- loonde
- loonde
- loonde
- loonden
- loonden
- loonden
v.t.t.
- heb geloond
- hebt geloond
- heeft geloond
- hebben geloond
- hebben geloond
- hebben geloond
v.v.t.
- had geloond
- had geloond
- had geloond
- hadden geloond
- hadden geloond
- hadden geloond
o.t.t.t.
- zal lonen
- zult lonen
- zal lonen
- zullen lonen
- zullen lonen
- zullen lonen
o.v.t.t.
- zou lonen
- zou lonen
- zou lonen
- zouden lonen
- zouden lonen
- zouden lonen
diversen
- loon!
- loont!
- geloond
- lonend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for lonen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
payer | lonen | aanzuiveren; afbetalen; afrekenen; bekostigen; belonen; betalen; bezoldigen; boeten; dokken; doorbetalen; genoegdoen; honoreren; nabetalen; rekening betalen; salariëren; uitbetalen; vereffenen; verrekenen; voldoen |
rémunérer | lonen | afrekenen; belonen; betalen; bezoldigen; dokken; honoreren; salariëren |
salarier | lonen | belonen; betalen; bezoldigen; honoreren; salariëren |
Related Words for "lonen":
Wiktionary Translations for lonen:
lonen
verb
-
donner une récompense, faire du bien à quelqu’un en reconnaissance de quelque service, ou en faveur de quelque bonne action.
-
Être d’un certain prix, avoir un certain mérite (sens général)