Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. losbranden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for losbranden from Dutch to French

losbranden:

losbranden verbe (brand los, brandt los, brandde los, brandden los, losgebrand)

  1. losbranden (openbranden)

Conjugations for losbranden:

o.t.t.
  1. brand los
  2. brandt los
  3. brandt los
  4. branden los
  5. branden los
  6. branden los
o.v.t.
  1. brandde los
  2. brandde los
  3. brandde los
  4. brandden los
  5. brandden los
  6. brandden los
v.t.t.
  1. ben losgebrand
  2. bent losgebrand
  3. is losgebrand
  4. zijn losgebrand
  5. zijn losgebrand
  6. zijn losgebrand
v.v.t.
  1. was losgebrand
  2. was losgebrand
  3. was losgebrand
  4. waren losgebrand
  5. waren losgebrand
  6. waren losgebrand
o.t.t.t.
  1. zal losbranden
  2. zult losbranden
  3. zal losbranden
  4. zullen losbranden
  5. zullen losbranden
  6. zullen losbranden
o.v.t.t.
  1. zou losbranden
  2. zou losbranden
  3. zou losbranden
  4. zouden losbranden
  5. zouden losbranden
  6. zouden losbranden
en verder
  1. heb erop losgebrand
  2. hebt erop losgebrand
  3. heeft erop losgebrand
  4. hebben erop losgebrand
  5. hebben erop losgebrand
  6. hebben erop losgebrand
diversen
  1. brand los!
  2. brandt los!
  3. losgebrand
  4. losbrandend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for losbranden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
détacher à la flamme losbranden; openbranden

Wiktionary Translations for losbranden:

losbranden
verb
  1. (vieilli) diviser en plusieurs parts. On ne l’emploie plus, en ce sens, que dans cette phrase :

External Machine Translations: