Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. lukken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lukken from Dutch to French

lukken:

lukken [znw.] nom

  1. lukken (slagen; gelukken)
    la réussite; le succès; la prospérité; la chance

Translation Matrix for lukken:

NounRelated TranslationsOther Translations
chance gelukken; lukken; slagen bof; buitenkansje; fortuin; fortuintje; gelegenheid; geluk; geluk hebbend; gelukje; gelukkig toeval; gelukkigheid; gelukstreffer; gelukzaligheid; heerlijkheid; het gelukkig-zijn; kans; mazzel; mazzeltje; meevaller; mogelijkheid; opsteker; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel
prospérité gelukken; lukken; slagen heil; succes; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welstand; welvaart; welvarendheid; welzijn
réussite gelukken; lukken; slagen bestseller; hit; succes; voorspoedigheid; welslagen
succès gelukken; lukken; slagen bestseller; bestsellers; bijval; heil; hit; instemming; succes; successtukken; toppers; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn

Antonyms for "lukken":


Related Definitions for "lukken":

  1. goed gaan1
    • kun je dit dragen? ja, het lukt1

Wiktionary Translations for lukken:


Cross Translation:
FromToVia
lukken réussir gelingen — etwas erfolgreich zu Ende bringen