Summary
Dutch to French: more detail...
- machtig:
- machtigen:
-
Wiktionary:
- machtig → puissant
- machtig → puissant, puissamment, fortement
- machtigen → autoriser, mandater
- machtigen → accréditer, autoriser
-
User Contributed Translations for machtig:
- puissante
Dutch
Detailed Translations for machtig from Dutch to French
machtig:
-
machtig (moeilijk verteerbaar; zwaar; slecht verteerbaar)
Translation Matrix for machtig:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | enorm | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
indigeste | machtig; moeilijk verteerbaar; slecht verteerbaar; zwaar | onverteerbaar |
lourd | machtig; moeilijk verteerbaar; slecht verteerbaar; zwaar | benauwd; broeierig; corpulent; dik; geladen; gezet; lastig; lijvig; lomp; met een groot gewicht; moeilijk; niet makkelijk; onelegant; ongemakkelijk; opladen van een geweer; plomp; vet; vettig; zwaar; zwaarlijvig; zwoel |
Related Words for "machtig":
Synonyms for "machtig":
Antonyms for "machtig":
Related Definitions for "machtig":
Wiktionary Translations for machtig:
machtig
Cross Translation:
adjective
machtig
-
meer invloed hebben dan anderen
- machtig → puissant
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• machtig | → puissant | ↔ mighty — very strong, possessing might |
• machtig | → puissant | ↔ powerful — having or capable of exerting power, potency or influence |
• machtig | → puissamment; fortement | ↔ powerfully — in a powerful manner |
machtig form of machtigen:
-
machtigen
mandater; autoriser; donner mandat à; donner pouvoir de-
mandater verbe (mandate, mandates, mandatons, mandatez, mandatent, mandatais, mandatait, mandations, mandatiez, mandataient, mandatai, mandatas, mandata, mandatâmes, mandatâtes, mandatèrent, mandaterai, mandateras, mandatera, mandaterons, mandaterez, mandateront)
-
autoriser verbe (autorise, autorises, autorisons, autorisez, autorisent, autorisais, autorisait, autorisions, autorisiez, autorisaient, autorisai, autorisas, autorisa, autorisâmes, autorisâtes, autorisèrent, autoriserai, autoriseras, autorisera, autoriserons, autoriserez, autoriseront)
-
donner mandat à verbe
-
donner pouvoir de verbe
-
Conjugations for machtigen:
o.t.t.
- machtig
- machtigt
- machtigt
- machtigen
- machtigen
- machtigen
o.v.t.
- machtigde
- machtigde
- machtigde
- machtigden
- machtigden
- machtigden
v.t.t.
- heb gemachtigd
- hebt gemachtigd
- heeft gemachtigd
- hebben gemachtigd
- hebben gemachtigd
- hebben gemachtigd
v.v.t.
- had gemachtigd
- had gemachtigd
- had gemachtigd
- hadden gemachtigd
- hadden gemachtigd
- hadden gemachtigd
o.t.t.t.
- zal machtigen
- zult machtigen
- zal machtigen
- zullen machtigen
- zullen machtigen
- zullen machtigen
o.v.t.t.
- zou machtigen
- zou machtigen
- zou machtigen
- zouden machtigen
- zouden machtigen
- zouden machtigen
en verder
- ben gemachtigd
- bent gemachtigd
- is gemachtigd
- zijn gemachtigd
- zijn gemachtigd
- zijn gemachtigd
diversen
- machtig!
- machtigt!
- gemachtigd
- machtigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for machtigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
autoriser | machtigen | autoriseren; dulden; fiatteren; gedogen; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; laten; permitteren; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemming verlenen; tolereren; vergunnen; verlenen; volmacht geven; volmachtigen |
donner mandat à | machtigen | |
donner pouvoir de | machtigen | |
mandater | machtigen | volmacht geven; volmachtigen |
Wiktionary Translations for machtigen:
machtigen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• machtigen | → accréditer; autoriser | ↔ autorisieren — jemanden berechtigen, bevollmächtigen |