Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. meedragen:


Dutch

Detailed Translations for meedragen from Dutch to French

meedragen:

meedragen verbe

  1. meedragen (wegdragen; afvoeren; wegvoeren; wegslepen; wegsjouwen)
    emmener; emporter; déporter; porter; remporter
    • emmener verbe (emmène, emmènes, emmenons, emmenez, )
    • emporter verbe (emporte, emportes, emportons, emportez, )
    • déporter verbe (déporte, déportes, déportons, déportez, )
    • porter verbe (porte, portes, portons, portez, )
    • remporter verbe (remporte, remportes, remportons, remportez, )

Translation Matrix for meedragen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
déporter afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren afscheiden; afvoeren; deporteren; lozen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; uitzetten
emmener afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren begeleiden; wegbrengen; wegleiden; wegvoeren
emporter afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren afhalen; afnemen; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; meenemen; meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen; ophalen; weghalen; wegnemen
porter afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren aan hebben; aandoen; aangeven; aanreiken; afgeven; berokkenen; dragen; gebukt gaan onder; geven; naar boven brengen; naar boven dragen; naar boven tillen; omhoogdragen; ondersteunen; opwaarts dragen; overgeven; overhandigen; rugsteunen; sjouwen; steunen; toebrengen; toesteken; torsen; veroorzaken; versturen; zenden; zeulen
remporter afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren binnenbrengen; binnenhalen; eigen maken; iets bemachtigen; kopen; te pakken krijgen; verkrijgen; verwerven