Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. mep:
  2. meppen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for mep from Dutch to French

mep:

mep [de ~] nom

  1. de mep (oplawaai; opdonder; muilpeer; )
    la baffe; la torgnole; le pain; la gifle; la beigne; la claque; le coup dur; le petit coup; le coup; l'heurt
  2. de mep (oorvijg; muilpeer; veeg)
    la soufflet; la claque; la calotte; la gifle
  3. de mep (toegebrachte klap; klap; tik; lel; klop)
    le coup; le petit coup; la gifle; la claque; la tape
  4. de mep (toegebrachte klap; jens; klap; )
    le coup; la gifle; la claque

Translation Matrix for mep:

NounRelated TranslationsOther Translations
baffe hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot
beigne hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot opdoffer
calotte mep; muilpeer; oorvijg; veeg keppeltje; pets
claque dreun; hengst; jens; klap; klop; knal; lel; mep; muilpeer; oorvijg; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; tik; toegebrachte klap; veeg dreun; harde slag; klap; oorveeg; opdonder; pets; slag; uithaal; vuistslag
coup dreun; hengst; jens; klap; klop; knal; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; tik; toegebrachte klap beurse plek; bluts; botsing; coup; deuk; dreun; dronk; duw; duwtje; gekke streek; harde slag; instulping; klap; klokslag; knal; kwak; messteek; opdonder; opeen knallen; por; putsch; rare streek; schaakstukverplaatsing; schaakzet; scheutje; schop; slag; slok; smak; staatsgreep; steek; stoot; stootje; teug; trap; tussendoortje; uithaal; vluggertje; voetbeweging; vuistslag; zet
coup dur hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot
gifle dreun; hengst; jens; klap; klop; knal; lel; mep; muilpeer; oorvijg; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; tik; toegebrachte klap; veeg harde slag; kaakslag; klap; muilpeer; oorveeg
heurt hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot aanrijding; beven; botsing; collisie; conflict; doolhof; duw; duwtje; frictie; gevecht; hort; kamp; labyrint; onenigheid; por; ruzie; schok; schokkende beweging; stoot; stootje; strijd; twist; warboel; warnet; worsteling; wrijving; zet
pain hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot brood
petit coup hengst; klap; klop; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot; tik; toegebrachte klap duw; duwtje; klapje; kleine tik; klopje; por; stoot; stootje; tikje; zet
soufflet mep; muilpeer; oorvijg; veeg balg; blaasbalg; harmonica
tape klap; klop; lel; mep; tik; toegebrachte klap aanslag; harde slag; impact; klap; kleine tik; klopje; krijgertje; tikje; tikkertje
torgnole hengst; klap; lel; mep; muilpeer; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; stoot dreun; opdonder; slag; uithaal; vuistslag

Related Words for "mep":


Wiktionary Translations for mep:

mep
noun
  1. guerre|fr combat général entre deux armées.
  2. impression que fait un corps sur un autre en le frappant.

Cross Translation:
FromToVia
mep claque; gifle; fessée slap — A blow.

mep form of meppen:

meppen verbe (mep, mept, mepte, mepten, gemept)

  1. meppen (hard slaan; slaan; hengsten; timmeren)
    frapper; battre; fouetter; taper; cogner; heurter
    • frapper verbe (frappe, frappes, frappons, frappez, )
    • battre verbe (bats, bat, battons, battez, )
    • fouetter verbe (fouette, fouettes, fouettons, fouettez, )
    • taper verbe (tape, tapes, tapons, tapez, )
    • cogner verbe (cogne, cognes, cognons, cognez, )
    • heurter verbe (heurte, heurtes, heurtons, heurtez, )

Conjugations for meppen:

o.t.t.
  1. mep
  2. mept
  3. mept
  4. meppen
  5. meppen
  6. meppen
o.v.t.
  1. mepte
  2. mepte
  3. mepte
  4. mepten
  5. mepten
  6. mepten
v.t.t.
  1. heb gemept
  2. hebt gemept
  3. heeft gemept
  4. hebben gemept
  5. hebben gemept
  6. hebben gemept
v.v.t.
  1. had gemept
  2. had gemept
  3. had gemept
  4. hadden gemept
  5. hadden gemept
  6. hadden gemept
o.t.t.t.
  1. zal meppen
  2. zult meppen
  3. zal meppen
  4. zullen meppen
  5. zullen meppen
  6. zullen meppen
o.v.t.t.
  1. zou meppen
  2. zou meppen
  3. zou meppen
  4. zouden meppen
  5. zouden meppen
  6. zouden meppen
en verder
  1. ben gemept
  2. bent gemept
  3. is gemept
  4. zijn gemept
  5. zijn gemept
  6. zijn gemept
diversen
  1. mep!
  2. mept!
  3. gemept
  4. meppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for meppen:

NounRelated TranslationsOther Translations
battre afbeuken
VerbRelated TranslationsOther Translations
battre hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aankloppen; aantikken; afkloppen; bekampen; beroeren; bestrijden; beuken; bevechten; bonken; hameren; karnen; klakken; klapperen; kleppen; kloppen; kloppen met een hamer; klutsen; omroeren; raken; rammen; roeren; slaan; tikken; treffen
cogner hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aankloppen; aanrijden; aantikken; beuken; bonken; botsen; hameren; hengsten; kloppen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; rammen; slaan; stompen; stoten op; tikken
fouetter hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; geselen; in elkaar timmeren; kastijden; klutsen; snerpen; toetakelen; tuchtigen
frapper hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aankloppen; aantikken; beuken; bonken; een klap geven; een oplawaai geven; frapperen; hameren; hengsten; kloppen; kloppen met een hamer; rammen; slaan; stompen; tikken
heurter hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aankloppen; aanrijden; aanstoot geven; aantikken; aanvaren; bonken; bonzen; botsen; choqueren; hameren; ketsen; kloppen; luiden; op elkaar knallen; op elkaar stoten; opbotsen; rammen; schokken; shockeren; slaan; stoten op; tikken
taper hard slaan; hengsten; meppen; slaan; timmeren aankloppen; aantikken; beuken; bonken; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; hameren; hengsten; kloppen; kloppen met een hamer; machineschrijven; rammen; slaan; stompen; stoppen; tikken; typen

Related Words for "meppen":


Wiktionary Translations for meppen:


External Machine Translations: