Summary
Dutch
Detailed Translations for nakomend from Dutch to French
nakomend:
Translation Matrix for nakomend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
suivant | volgende | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
suivant | nakomend | aaneengeregen; aaneengesloten; aanstaande; conform; eerstvolgend; hierna; hierop; in overeenkomst met; ingevolge; komend; na dit; navolgend; onderstaand; onderstaande; opvolgend; overeenkomstig; overeenstemmend; volgend; volgende; volgens |
nakomend form of nakomen:
-
nakomen
respecter; observer-
respecter verbe (respecte, respectes, respectons, respectez, respectent, respectais, respectait, respections, respectiez, respectaient, respectai, respectas, respecta, respectâmes, respectâtes, respectèrent, respecterai, respecteras, respectera, respecterons, respecterez, respecteront)
-
observer verbe (observe, observes, observons, observez, observent, observais, observait, observions, observiez, observaient, observai, observas, observa, observâmes, observâtes, observèrent, observerai, observeras, observera, observerons, observerez, observeront)
-
Conjugations for nakomen:
o.t.t.
- kom na
- komt na
- komt na
- komen na
- komen na
- komen na
o.v.t.
- kwam na
- kwam na
- kwam na
- kwamen na
- kwamen na
- kwamen na
v.t.t.
- ben nagekomen
- bent nagekomen
- is nagekomen
- zijn nagekomen
- zijn nagekomen
- zijn nagekomen
v.v.t.
- was nagekomen
- was nagekomen
- was nagekomen
- waren nagekomen
- waren nagekomen
- waren nagekomen
o.t.t.t.
- zal nakomen
- zult nakomen
- zal nakomen
- zullen nakomen
- zullen nakomen
- zullen nakomen
o.v.t.t.
- zou nakomen
- zou nakomen
- zou nakomen
- zouden nakomen
- zouden nakomen
- zouden nakomen
diversen
- kom na!
- komt na!
- nagekomen
- nakomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for nakomen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
observer | nakomen | aankijken; aanschouwen; achten; bekijken; bemerken; bespeuren; bewaken; bezichtigen; blikken; blikken werpen; eerbiedigen; gadeslaan; gewaarworden; hoogachten; hoogschatten; horen; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; kijken; merken; observeren; onderscheiden; ontwaren; opletten; opmerken; patrouilleren; respecteren; signaleren; staren; surveilleren; te zien krijgen; toekijken; toeschouwen; toezicht houden; toezien; turen; voelen; waarnemen; zien |
respecter | nakomen | achten; appreciëren; buigen; eerbied tonen; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; houden aan; in acht nemen; ontzien; op prijs stellen; opkijken tegen; respecteren; sparen; verschonen; waarderen |
Wiktionary Translations for nakomen:
nakomen
verb
-
achever entièrement.
-
rendre stable.
-
construire