Dutch
Detailed Translations for nazien from Dutch to French
nazien:
-
nazien (nakijken)
réviser; revoir-
réviser verbe (révise, révises, révisons, révisez, révisent, révisais, révisait, révisions, révisiez, révisaient, révisai, révisas, révisa, révisâmes, révisâtes, révisèrent, réviserai, réviseras, révisera, réviserons, réviserez, réviseront)
-
revoir verbe (revois, revoit, revoyons, revoyez, revoient, revoyais, revoyait, revoyions, revoyiez, revoyaient, revis, revit, revîmes, revîtes, revirent, reverrai, reverras, reverra, reverrons, reverrez, reverront)
-
Conjugations for nazien:
o.t.t.
- zie na
- ziet na
- ziet na
- zien na
- zien na
- zien na
o.v.t.
- zag na
- zag na
- zag na
- zagen na
- zagen na
- zagen na
v.t.t.
- heb nagezien
- hebt nagezien
- heeft nagezien
- hebben nagezien
- hebben nagezien
- hebben nagezien
v.v.t.
- had nagezien
- had nagezien
- had nagezien
- hadden nagezien
- hadden nagezien
- hadden nagezien
o.t.t.t.
- zal nazien
- zult nazien
- zal nazien
- zullen nazien
- zullen nazien
- zullen nazien
o.v.t.t.
- zou nazien
- zou nazien
- zou nazien
- zouden nazien
- zouden nazien
- zouden nazien
en verder
- ben nagezien
- bent nagezien
- is nagezien
- zijn nagezien
- zijn nagezien
- zijn nagezien
diversen
- zie na!
- ziet na!
- nagezien
- naziend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for nazien:
Verb | Related Translations | Other Translations |
revoir | nakijken; nazien | controleren; hervormen; herzien; nagaan; nakijken; reformeren; terugzien; weerzien |
réviser | nakijken; nazien | amenderen; controleren; hervormen; herzien; modificeren; nagaan; nakijken; omwerken; reformeren; reviseren; veranderen; wijzigen |