Dutch
Detailed Translations for omgaan from Dutch to French
omgaan:
-
omgaan (optrekken)
fréquenter; voir quelq'un-
fréquenter verbe (fréquente, fréquentes, fréquentons, fréquentez, fréquentent, fréquentais, fréquentait, fréquentions, fréquentiez, fréquentaient, fréquentai, fréquentas, fréquenta, fréquentâmes, fréquentâtes, fréquentèrent, fréquenterai, fréquenteras, fréquentera, fréquenterons, fréquenterez, fréquenteront)
-
voir quelq'un verbe
-
Conjugations for omgaan:
o.t.t.
- ga om
- gaat om
- gaat om
- gaan om
- gaan om
- gaan om
o.v.t.
- ging om
- ging om
- ging om
- gingen om
- gingen om
- gingen om
v.t.t.
- ben omgegaan
- bent omgegaan
- is omgegaan
- zijn omgegaan
- zijn omgegaan
- zijn omgegaan
v.v.t.
- was omgegaan
- was omgegaan
- was omgegaan
- waren omgegaan
- waren omgegaan
- waren omgegaan
o.t.t.t.
- zal omgaan
- zult omgaan
- zal omgaan
- zullen omgaan
- zullen omgaan
- zullen omgaan
o.v.t.t.
- zou omgaan
- zou omgaan
- zou omgaan
- zouden omgaan
- zouden omgaan
- zouden omgaan
diversen
- ga om!
- gaat om!
- omgegaan
- omgaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for omgaan:
Verb | Related Translations | Other Translations |
fréquenter | omgaan; optrekken | aankomen; bezoeken; frequenteren; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; omgaan met; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; verkeren; voorbijkomen |
voir quelq'un | omgaan; optrekken |
Synonyms for "omgaan":
Related Definitions for "omgaan":
External Machine Translations: