Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. omgespen:


Dutch

Detailed Translations for omgespen from Dutch to French

omgespen:

omgespen verbe (gesp om, gespt om, gespte om, gespten om, omgegespt)

  1. omgespen
    boucler
    • boucler verbe (boucle, boucles, bouclons, bouclez, )

Conjugations for omgespen:

o.t.t.
  1. gesp om
  2. gespt om
  3. gespt om
  4. gespen om
  5. gespen om
  6. gespen om
o.v.t.
  1. gespte om
  2. gespte om
  3. gespte om
  4. gespten om
  5. gespten om
  6. gespten om
v.t.t.
  1. heb omgegespt
  2. hebt omgegespt
  3. heeft omgegespt
  4. hebben omgegespt
  5. hebben omgegespt
  6. hebben omgegespt
v.v.t.
  1. had omgegespt
  2. had omgegespt
  3. had omgegespt
  4. hadden omgegespt
  5. hadden omgegespt
  6. hadden omgegespt
o.t.t.t.
  1. zal omgespen
  2. zult omgespen
  3. zal omgespen
  4. zullen omgespen
  5. zullen omgespen
  6. zullen omgespen
o.v.t.t.
  1. zou omgespen
  2. zou omgespen
  3. zou omgespen
  4. zouden omgespen
  5. zouden omgespen
  6. zouden omgespen
diversen
  1. gesp om!
  2. gespt om!
  3. omgegespt
  4. omgespend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omgespen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
boucler omgespen aangespen; aantrekken; afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtbinden; dichtdoen; dichtgespen; dichtmaken; dichtsnoeren; dichttrekken; gespen; grendelen; in de krul zetten; kroezen; krullen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; toebinden; toedoen; toegespen; toemaken; toetrekken; vastgespen; vergrendelen