Dutch
Detailed Translations for omhoogdraaien from Dutch to French
omhoogdraaien:
-
omhoogdraaien (opdraaien; hoger draaien)
embobiner; augmenter; enrouler; tourner vers le haut-
embobiner verbe (embobine, embobines, embobinons, embobinez, embobinent, embobinais, embobinait, embobinions, embobiniez, embobinaient, embobinai, embobinas, embobina, embobinâmes, embobinâtes, embobinèrent, embobinerai, embobineras, embobinera, embobinerons, embobinerez, embobineront)
-
augmenter verbe (augmente, augmentes, augmentons, augmentez, augmentent, augmentais, augmentait, augmentions, augmentiez, augmentaient, augmentai, augmentas, augmenta, augmentâmes, augmentâtes, augmentèrent, augmenterai, augmenteras, augmentera, augmenterons, augmenterez, augmenteront)
-
enrouler verbe (enroule, enroules, enroulons, enroulez, enroulent, enroulais, enroulait, enroulions, enrouliez, enroulaient, enroulai, enroulas, enroula, enroulâmes, enroulâtes, enroulèrent, enroulerai, enrouleras, enroulera, enroulerons, enroulerez, enrouleront)
-
tourner vers le haut verbe
-
Conjugations for omhoogdraaien:
o.t.t.
- draai omhoog
- draait omhoog
- draait omhoog
- draaien omhoog
- draaien omhoog
- draaien omhoog
o.v.t.
- draaide omhoog
- draaide omhoog
- draaide omhoog
- draaiden omhoog
- draaiden omhoog
- draaiden omhoog
v.t.t.
- heb omhooggedraaid
- hebt omhooggedraaid
- heeft omhooggedraaid
- hebben omhooggedraaid
- hebben omhooggedraaid
- hebben omhooggedraaid
v.v.t.
- had omhooggedraaid
- had omhooggedraaid
- had omhooggedraaid
- hadden omhooggedraaid
- hadden omhooggedraaid
- hadden omhooggedraaid
o.t.t.t.
- zal omhoogdraaien
- zult omhoogdraaien
- zal omhoogdraaien
- zullen omhoogdraaien
- zullen omhoogdraaien
- zullen omhoogdraaien
o.v.t.t.
- zou omhoogdraaien
- zou omhoogdraaien
- zou omhoogdraaien
- zouden omhoogdraaien
- zouden omhoogdraaien
- zouden omhoogdraaien
en verder
- is omhooggedraaid
- zijn omhooggedraaid
diversen
- draai omhoog!
- draait omhoog!
- omhooggedraaid
- omhoogdraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze