Dutch
Detailed Translations for omhooggaand from Dutch to French
omhooggaand:
Translation Matrix for omhooggaand:
Noun | Related Translations | Other Translations |
montant | bedrag; geldsom; somma; totaal bedrag | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
grimpant | klimmend; omhooggaand; oplopend; rijzend; stijgend; toenemend; verheffend | bovenwaarts; naar boven; naar hogere verdieping; opstijgend; stijgend |
montant | klimmend; omhooggaand; oplopend; rijzend; stijgend; toenemend; verheffend | bergopwaarts; bovenwaarts; naar boven; naar boven toe; naar hogere verdieping; omhoog; op; opstijgend; stijgend |
omhooggaand form of omhooggaan:
-
omhooggaan (naar boven gaan)
monter; aller en haut-
monter verbe (monte, montes, montons, montez, montent, montais, montait, montions, montiez, montaient, montai, montas, monta, montâmes, montâtes, montèrent, monterai, monteras, montera, monterons, monterez, monteront)
-
aller en haut verbe
-
-
omhooggaan (toenemen; groeien; stijgen; vermeerderen; groter worden; aanwinnen; aangroeien; aanzwellen; opzetten; aanwassen; gedijen; de hoogte ingaan)
augmenter; accroître; croître; grandir; agrandir; grossir; amplifier; s'étendre; s'accroître; s'agrandir; s'amplifier; s'élargir-
augmenter verbe (augmente, augmentes, augmentons, augmentez, augmentent, augmentais, augmentait, augmentions, augmentiez, augmentaient, augmentai, augmentas, augmenta, augmentâmes, augmentâtes, augmentèrent, augmenterai, augmenteras, augmentera, augmenterons, augmenterez, augmenteront)
-
accroître verbe
-
croître verbe (croîs, croît, croissons, croissez, croissent, croissais, croissions, croissiez, croissaient, crûs, crût, crûmes, crûtes, crûrent, croîtrai, croîtras, croîtra, croîtrons, croîtrez, croîtront)
-
grandir verbe (grandis, grandit, grandissons, grandissez, grandissent, grandissais, grandissait, grandissions, grandissiez, grandissaient, grandîmes, grandîtes, grandirent, grandirai, grandiras, grandira, grandirons, grandirez, grandiront)
-
agrandir verbe (agrandis, agrandit, agrandissons, agrandissez, agrandissent, agrandissais, agrandissait, agrandissions, agrandissiez, agrandissaient, agrandîmes, agrandîtes, agrandirent, agrandirai, agrandiras, agrandira, agrandirons, agrandirez, agrandiront)
-
grossir verbe (grossis, grossit, grossissons, grossissez, grossissent, grossissais, grossissait, grossissions, grossissiez, grossissaient, grossîmes, grossîtes, grossirent, grossirai, grossiras, grossira, grossirons, grossirez, grossiront)
-
amplifier verbe (amplifie, amplifies, amplifions, amplifiez, amplifient, amplifiais, amplifiait, amplifiions, amplifiiez, amplifiaient, amplifiai, amplifias, amplifia, amplifiâmes, amplifiâtes, amplifièrent, amplifierai, amplifieras, amplifiera, amplifierons, amplifierez, amplifieront)
-
s'étendre verbe
-
s'accroître verbe
-
s'agrandir verbe
-
s'amplifier verbe
-
s'élargir verbe
-
Conjugations for omhooggaan:
o.t.t.
- ga omhoog
- gaat omhoog
- gaat omhoog
- gaan omhoog
- gaan omhoog
- gaan omhoog
o.v.t.
- ging omhoog
- ging oomhoog
- ging omhoog
- gingen omhoog
- gingen omhoog
- gingen omhoog
v.t.t.
- ben omhooggegaan
- bent omhooggegaan
- is omhooggegaan
- zijn omhooggegaan
- zijn omhooggegaan
- zijn omhooggegaan
v.v.t.
- was omhooggegaan
- was omhooggegaan
- was omhooggegaan
- waren omhooggegaan
- waren omhooggegaan
- waren omhooggegaan
o.t.t.t.
- zal omhooggaan
- zult omhooggaan
- zal omhooggaan
- zullen omhooggaan
- zullen omhooggaan
- zullen omhooggaan
o.v.t.t.
- zou omhooggaan
- zou omhooggaan
- zou omhooggaan
- zouden omhooggaan
- zouden omhooggaan
- zouden omhooggaan
diversen
- ga omhoog!
- gaat omhoog!
- omhooggegaan
- omhooggaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze